Trom

Uit één stuk hout gesneden. Zandlopervormig. Aan één uiteinde een slagvel van leguanehuid, omwikkeld met vezelkoord en een groene katoenen band. Op het trommelvel zijn een aantal hars-knobbels vastgeplakt om ongewenste vibratie tegen te gaan. De delen boven en onder de greep en het ajour uitgesneden uitstekende gedeelte tegenover de greep zijn met het sap van een boom rood geverfd. Het middengedeelte is zwart van kleur op een ondergrond van blank hout. Dit gedeelte vertoont een ingesneden ornamentatie die ontleend is aan de schildpad armbanden (nasavoi). Deze ornamentatie is verdeeld over drie branden aan elk van de beide omtrekhelften. Beide omtrek-helften hebben een verschillende ornamentatie die zich op elke helft 3 x min of meer gelijkvormig herhaalt. Aan één zijde is een en reliëf uitgesneden twee-koppige hagedis Pagoliwa. De ornamentatie aan weerszijden hiervan is overgenomen van een schildpad-armband (nasavoi) en stelt "mate suru" voor, d.w.z. de gelaatsbeschildering van het nausang-masker. De houtsnijder Talania heeft als eerste paneel het paneel links onder met dit ornament ingevuld om als voorbeeld te dienen voor Naké. Naké heeft het tweede paneel daarboven ingevuld, en wellicht ook de andere (zie de kleurendia's no. 611-167 t/m 170).<BR> Aan onder- en bovenkant strekt zich vanuit het middendeel een langwerpig motief uit dat in totaal <BR> 4 x voorkomt. <BR> <BR> Deze trom in de vorm van een zandloper wordt in verschillende delen van Nieuw- Guinea bespeeld. Het trommelvel kan gemaakt worden van reptielen- of buideldierhuid, afhankelijk van het gebied waar hij gemaakt wordt. Met de ene hand wordt trom vastgehouden, gewoonlijk bij het handvat in het midden, en met de andere wordt hij bespeeld. Dit instrument begeleidt de zanger. Wanneer een groep zingt wordt elke zanger door één trom begeleid.<BR> <BR>

Trom

Uit één stuk hout gesneden. Zandlopervormig. Aan één uiteinde een slagvel van leguanehuid, omwikkeld met vezelkoord en een groene katoenen band. Op het trommelvel zijn een aantal hars-knobbels vastgeplakt om ongewenste vibratie tegen te gaan. De delen boven en onder de greep en het ajour uitgesneden uitstekende gedeelte tegenover de greep zijn met het sap van een boom rood geverfd. Het middengedeelte is zwart van kleur op een ondergrond van blank hout. Dit gedeelte vertoont een ingesneden ornamentatie die ontleend is aan de schildpad armbanden (nasavoi). Deze ornamentatie is verdeeld over drie branden aan elk van de beide omtrekhelften. Beide omtrek-helften hebben een verschillende ornamentatie die zich op elke helft 3 x min of meer gelijkvormig herhaalt. Aan één zijde is een en reliëf uitgesneden twee-koppige hagedis Pagoliwa. De ornamentatie aan weerszijden hiervan is overgenomen van een schildpad-armband (nasavoi) en stelt "mate suru" voor, d.w.z. de gelaatsbeschildering van het nausang-masker. De houtsnijder Talania heeft als eerste paneel het paneel links onder met dit ornament ingevuld om als voorbeeld te dienen voor Naké. Naké heeft het tweede paneel daarboven ingevuld, en wellicht ook de andere (zie de kleurendia's no. 611-167 t/m 170).<BR> Aan onder- en bovenkant strekt zich vanuit het middendeel een langwerpig motief uit dat in totaal <BR> 4 x voorkomt. <BR> <BR> Deze trom in de vorm van een zandloper wordt in verschillende delen van Nieuw- Guinea bespeeld. Het trommelvel kan gemaakt worden van reptielen- of buideldierhuid, afhankelijk van het gebied waar hij gemaakt wordt. Met de ene hand wordt trom vastgehouden, gewoonlijk bij het handvat in het midden, en met de andere wordt hij bespeeld. Dit instrument begeleidt de zanger. Wanneer een groep zingt wordt elke zanger door één trom begeleid.<BR> <BR>