Dansschort

Inheemse naam: purpur. Een tiental bundels vezelreepjes zijn samengebonden tot een dikke bos. Elke bundel bestaat uit een aantal zorgvuldig samengebonden stengels, die men gedeeltelijk heeft uiteengerafeld. Sommige bundels zijn ongekleurd, andere zijn geel, groen, paars en blauw gekleurd. De gekleurde vezels zijn stugger dan de ongekleurde; deze laatste zijn veel zachter en soepeler. Tussen de bundels enkele takjes met verdroogde bladeren. De kleurstelling van deze schort is voorbehouden aan de familie van Moyo, de vrouw van Talania, dorp Ongaia, Kilenge.<BR> <BR> Deze rokken worden in Nieuw- Brittannië gewoonlijk door vrouwen gemaakt en gedragen ter gelegenheid van een "singsing", een ceremonie of festival. De verschillende stukken worden aan de voor- of achterkant in de gordel bevestigd. De grasrokken worden door alle vrouwen bij formele festiviteiten of "singsings" gedragen. De dansers hebben een goede conditie nodig omdat een "singsing" gewoonlijk de hele nacht voortduurt en de rokken die uit verschillende delen bestaan een groot gewicht hebben. Ook de dans zelf is zwaar om de hele nacht vol te houden omdat de dansers met gebogen knieën rond schuifelen. Door deze bewegingen zwaait de grasrok met de danser mee en de verschillende kleuren geven een extra effect. Tabak en het kauwen van de betelnoot helpt hun de vermoeidheid te verdragen. Alleen oude vrouwen dragen deze grasrokken nog als dagelijkse kleding, de jongeren dragen een eenvoudige "laplap" of rokje gemaakt van textiel.<BR> <BR> <BR>

Dansschort

Inheemse naam: purpur. Een tiental bundels vezelreepjes zijn samengebonden tot een dikke bos. Elke bundel bestaat uit een aantal zorgvuldig samengebonden stengels, die men gedeeltelijk heeft uiteengerafeld. Sommige bundels zijn ongekleurd, andere zijn geel, groen, paars en blauw gekleurd. De gekleurde vezels zijn stugger dan de ongekleurde; deze laatste zijn veel zachter en soepeler. Tussen de bundels enkele takjes met verdroogde bladeren. De kleurstelling van deze schort is voorbehouden aan de familie van Moyo, de vrouw van Talania, dorp Ongaia, Kilenge.<BR> <BR> Deze rokken worden in Nieuw- Brittannië gewoonlijk door vrouwen gemaakt en gedragen ter gelegenheid van een "singsing", een ceremonie of festival. De verschillende stukken worden aan de voor- of achterkant in de gordel bevestigd. De grasrokken worden door alle vrouwen bij formele festiviteiten of "singsings" gedragen. De dansers hebben een goede conditie nodig omdat een "singsing" gewoonlijk de hele nacht voortduurt en de rokken die uit verschillende delen bestaan een groot gewicht hebben. Ook de dans zelf is zwaar om de hele nacht vol te houden omdat de dansers met gebogen knieën rond schuifelen. Door deze bewegingen zwaait de grasrok met de danser mee en de verschillende kleuren geven een extra effect. Tabak en het kauwen van de betelnoot helpt hun de vermoeidheid te verdragen. Alleen oude vrouwen dragen deze grasrokken nog als dagelijkse kleding, de jongeren dragen een eenvoudige "laplap" of rokje gemaakt van textiel.<BR> <BR> <BR>