Betel-nut mortar

De vijzel is uit één stuk hout gesneden.<BR> Hij bestaat uit een zwak conisch toelopend potachtig deel dat door een ineengedrongen mensfiguur in Tami- stijl gedragen wordt.<BR> De mensfiguur is in feite beperkt tot een gezicht met armen en handen.<BR> Op de bovenarmen is een weergave uitgesneden van de doorboorde en uitgerekte oorlellen.<BR> <BR> Een betelvijzel wordt gebruikt door oudere mensen die tandeloos zijn of wier gebit het niet toelaat om op de harde betelnoot te kauwen.<BR> Met behulp van een houten stamper werden in de vijzel betelnoten tot moes geplet.<BR> De moes van fijngekauwde of fijngestampte betelnoten wordt gebruikt bij het betelnoten pruimen.<BR> Ook kalk (van gebrande en vermorzelde schelpen) wordt op een met speeksel bevochtigd likstokje naar de mond gebracht.<BR> Het mengsel van fijngestampte betel en kalk zorgt voor een gevoel van welbevinden. <BR> Het heeft een licht geestverruimende werking.<BR> <BR> Betelvijzels uit het gebied van de Huongolf hebben vaak een mensfiguur die het vijzelgedeelte ondersteunt.<BR> Het vijzelgedeelte zelf zou gezien kunnen worden als de uitgeholde hoofdtooi van de mensfiguur.<BR> De figuren zijn meestal in zittende houding afgebeeld met de handen op de heupen.<BR> Rug- aan rug geplaatste dubbelfiguren komen ook voor.<BR> Deze betelvijzel is uitzonderlijk in die zin dat de figuur in elkaar gedrongen lijkt te zijn tot een gezicht. <BR> De betelvijzel werd in 1967 verzameld door prof. dr. A.A. Gerbrands tijdens zijn onderzoek naar het nausangcomplex bij de Kilenge, West Nieuw-Brittannië. <BR> Het voorwerp is gemaakt door Parmen van het eiland Tuom (ook Tuam gespeld) uit de Siassi-groep.<BR> Het werd aan Gerbrands verkocht door Maya, een van de hoofden uit Witnaré, een dorp ten zuiden van Sagsag, Maleu taalgebied, West Nieuw-Brittannië.<BR> Maya bracht bij die gelegenheid een Paasbezoek aan Kilenge (het gebied staat onder invloed van de R.K. missie).<BR> <BR> Dit houtsnijwerk vertoont de typische stijlkenmerken van het gebied van de Huongolf en de Siassi Eilanden.<BR> De sculpturale vormen van deze stijl worden gekenmerkt door "...massieve vormen....verfraaid met een aanzienlijke versiering in laag reliëf waarvan geometrisch gestileerde vormen, voornamelijk in de vorm van getande en halvemaanvormige motieven, deel uitmaken" (Newton 1972:38).<BR> Sommige onderzoekers hebben opgemerkt dat deze kunststijl tamelijk uniform of homogeen is waarbij een beperkt aantal motieven "gebruikt wordt in een groot aantal gevarieerde combinaties" (Linton and Wingert 1946:129).<BR> Wat betreft het kleurgebruik is kenmerkend dat wit de dominante kleur is op maskers, figuren, huisplanken en diverse andere voorwerpen, waartegen dan motieven in rood en zwart afsteken.<BR> Het omgekeerde geldt voor houtsnijwerken als voedselbakken, voedselopscheplepels, vijzels en hoosvaten, waarbij de kleur van het hout of zwart de basiskleur is, waartegen de <BR> witte kleur, waarmee de ingesneden motieven zijn gevuld, afsteekt.<BR> <BR> Het stijlgebied van de Huongolf strekt zich uit van de monding van de Markham-rivier, bij de provincie-hoofdplaats Lae, tot aan Finschhafen op het Huon schiereiland, in de Morobe provincie, Papua New Guinea.<BR> Het centrum van dit, zo'n 18.000 mensen omvattende, stijlgebied wordt gevormd door de Tami Eilanden met een bevolking van slechts ongeveer 900 zielen.<BR> De kunststijl van de Huongolf is buiten de stricte grenzen van het gebied doorgedrongen, tot in de Siassi Eilanden en het westelijk deel van Nieuw-Brittannië. <BR> De kunsstijlen van de Huongolf en West Nieuw Brittannië hebben elkaar wederzijds beïnvloed doordat de mensen van de Siassi Eilanden een tussenschakel vormden tussen de beide gebieden, als onderdeel van een veelomvattend handelsnetwerk.<BR> Zo wordt verondersteld dat houten maskers van de Tami Eilanden hun weg hebben gevonden naar Nieuw-Brittannië, terwijl omgekeerd maskers van kokosbastvezel (over een rotan raamwerk), vanuit Nieuw-Brittannië bij hun westelijke buren op de oostkust van Nieuw-Guinea terecht zijn gekomen.<BR> Er is sprake van een combinatie van beide vormen wanneer de maskers van kokosbast voorzien zijn van houten neuzen. <BR> Wat de functie betreft vullen beide typen maskers elkaar aan. Het houten masker (d.w.z. het wezen dat door het masker wordt gerepresenteerd) is dan de, bovennnatuurlijke, wetgevende macht.<BR> Het masker van baststof treedt op als de uitvoerende macht.<BR> Of, zoals het door mensen van de Siassi Eilanden is verwoord: de houten maskers vormen als het ware "de regering" en de maskers van baststof "de politie" (Ter Keurs 1985). <BR> <BR> De mensen van de Tami Eilanden specialiseerden in houtsnijwerk, vooral houten bakken.<BR> Deze ruilden zij met hun buren voor tuinbouwproducten.<BR> Het balum-feest speelde een hoofdrol in het ceremoniële leven van dit gebied.<BR> Tijdens dit feest werden, na een periode van afzondering in het ceremoniële balum-huis, jongens ingewijd.<BR> Een bovennatuurlijk machtig mythisch wezen, dat geacht werd in het balum-huis te verblijven verslond de jongens dan, waarna ze als het ware opnieuw werden geboren.<BR> Dit machtige wezen trad op in de vorm van gemaskerde dansers.<BR> Zijn stem werd ten gehore gebracht door het dreigende geluid van bromhouten, lancetvormige plankjes die de tong van het wezen voorstelden.<BR> Deze werden dan aan een touw (vaak aan een stok vastgemaakt) in de lucht rondgeslingerd.<BR> Omstreeks 1900 hield deze traditie op te bestaan.<BR> In het Kilenge-gebied van West Nieuw-Brittannië echter werden dergelijke maskers, die daar nausang worden genoemd, nog steeds gemaakt en gebruikt in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw (zie RMV 4247-172).<BR> Zo maakte prof. dr. A. A. Gerbrands in 1973 zelfs filmopnamen van een optreden van nausang in de vorm van een gemaskerde danser. <BR> <BR> De belangrijkheid van dit machtige bovennnatuurlijke wezen blijkt ook uit het feit dat de maskervormige kop met gelaatsbeschildering van het wezen als hoofdmotief voorkomt op een groot aantal verschillende soorten voorwerpen, zoals palen en planken van ceremoniële huizen (RMV 1018-129), ophanghaken (RMV 746-46), ceremoniele voedselbakken (RMV 1120-1), vijzels voor de voedselbereiding, voedselopscheplepels (4247-5), betelvijzels (zoals het hier gepresenteerde exemplaar RMV 4247-59), bromhouten (RMV 746-38), trommen (RMV 4551-6), neksteunen (RMV 568-101), dansstaven en/of knotsen (zoals het hier gepresenteerde exemplaar, RMV 4247-32), bakjes gebruikt bij de vervaardiging van schelpkralen (RMV 686-42), peddels, hoosvaten, e.a.<BR> Hieruit blijkt wel hoe het betreffende wezen het gehele leven doordringt.<BR> <BR> Ook in de hier gepresenteerde betelvijzel is de kop van dit machtige bovennatuurlijke wezen uitgesneden.<BR> Dit motief wordt nausang genoemd.<BR> Het is min of meer vergelijkbaar met een familiewapen. <BR> Ieder masker, en dus ook de vergelijkbare kop op een houtsnijwerk als dit, heeft een eigen naam en is met een bepaalde familiegroep geassocieerd.<BR> Die familie heeft het recht op eigen, specifieke motieven waarmee het gelaat van het masker beschilderd werd (zie bijvoorbeeld de motieven rond de ogen op masker RMV 4247-172). <BR> Bij ceremoniele gelegenheden beschilderden zowel mannen als vrouwen hun gezicht met dezelfde motieven waardoor ook duidelijk was met welke nausang zij geassocieerd waren.<BR> DS, 2001.

Betel-nut mortar

De vijzel is uit één stuk hout gesneden.<BR> Hij bestaat uit een zwak conisch toelopend potachtig deel dat door een ineengedrongen mensfiguur in Tami- stijl gedragen wordt.<BR> De mensfiguur is in feite beperkt tot een gezicht met armen en handen.<BR> Op de bovenarmen is een weergave uitgesneden van de doorboorde en uitgerekte oorlellen.<BR> <BR> Een betelvijzel wordt gebruikt door oudere mensen die tandeloos zijn of wier gebit het niet toelaat om op de harde betelnoot te kauwen.<BR> Met behulp van een houten stamper werden in de vijzel betelnoten tot moes geplet.<BR> De moes van fijngekauwde of fijngestampte betelnoten wordt gebruikt bij het betelnoten pruimen.<BR> Ook kalk (van gebrande en vermorzelde schelpen) wordt op een met speeksel bevochtigd likstokje naar de mond gebracht.<BR> Het mengsel van fijngestampte betel en kalk zorgt voor een gevoel van welbevinden. <BR> Het heeft een licht geestverruimende werking.<BR> <BR> Betelvijzels uit het gebied van de Huongolf hebben vaak een mensfiguur die het vijzelgedeelte ondersteunt.<BR> Het vijzelgedeelte zelf zou gezien kunnen worden als de uitgeholde hoofdtooi van de mensfiguur.<BR> De figuren zijn meestal in zittende houding afgebeeld met de handen op de heupen.<BR> Rug- aan rug geplaatste dubbelfiguren komen ook voor.<BR> Deze betelvijzel is uitzonderlijk in die zin dat de figuur in elkaar gedrongen lijkt te zijn tot een gezicht. <BR> De betelvijzel werd in 1967 verzameld door prof. dr. A.A. Gerbrands tijdens zijn onderzoek naar het nausangcomplex bij de Kilenge, West Nieuw-Brittannië. <BR> Het voorwerp is gemaakt door Parmen van het eiland Tuom (ook Tuam gespeld) uit de Siassi-groep.<BR> Het werd aan Gerbrands verkocht door Maya, een van de hoofden uit Witnaré, een dorp ten zuiden van Sagsag, Maleu taalgebied, West Nieuw-Brittannië.<BR> Maya bracht bij die gelegenheid een Paasbezoek aan Kilenge (het gebied staat onder invloed van de R.K. missie).<BR> <BR> Dit houtsnijwerk vertoont de typische stijlkenmerken van het gebied van de Huongolf en de Siassi Eilanden.<BR> De sculpturale vormen van deze stijl worden gekenmerkt door "...massieve vormen....verfraaid met een aanzienlijke versiering in laag reliëf waarvan geometrisch gestileerde vormen, voornamelijk in de vorm van getande en halvemaanvormige motieven, deel uitmaken" (Newton 1972:38).<BR> Sommige onderzoekers hebben opgemerkt dat deze kunststijl tamelijk uniform of homogeen is waarbij een beperkt aantal motieven "gebruikt wordt in een groot aantal gevarieerde combinaties" (Linton and Wingert 1946:129).<BR> Wat betreft het kleurgebruik is kenmerkend dat wit de dominante kleur is op maskers, figuren, huisplanken en diverse andere voorwerpen, waartegen dan motieven in rood en zwart afsteken.<BR> Het omgekeerde geldt voor houtsnijwerken als voedselbakken, voedselopscheplepels, vijzels en hoosvaten, waarbij de kleur van het hout of zwart de basiskleur is, waartegen de <BR> witte kleur, waarmee de ingesneden motieven zijn gevuld, afsteekt.<BR> <BR> Het stijlgebied van de Huongolf strekt zich uit van de monding van de Markham-rivier, bij de provincie-hoofdplaats Lae, tot aan Finschhafen op het Huon schiereiland, in de Morobe provincie, Papua New Guinea.<BR> Het centrum van dit, zo'n 18.000 mensen omvattende, stijlgebied wordt gevormd door de Tami Eilanden met een bevolking van slechts ongeveer 900 zielen.<BR> De kunststijl van de Huongolf is buiten de stricte grenzen van het gebied doorgedrongen, tot in de Siassi Eilanden en het westelijk deel van Nieuw-Brittannië. <BR> De kunsstijlen van de Huongolf en West Nieuw Brittannië hebben elkaar wederzijds beïnvloed doordat de mensen van de Siassi Eilanden een tussenschakel vormden tussen de beide gebieden, als onderdeel van een veelomvattend handelsnetwerk.<BR> Zo wordt verondersteld dat houten maskers van de Tami Eilanden hun weg hebben gevonden naar Nieuw-Brittannië, terwijl omgekeerd maskers van kokosbastvezel (over een rotan raamwerk), vanuit Nieuw-Brittannië bij hun westelijke buren op de oostkust van Nieuw-Guinea terecht zijn gekomen.<BR> Er is sprake van een combinatie van beide vormen wanneer de maskers van kokosbast voorzien zijn van houten neuzen. <BR> Wat de functie betreft vullen beide typen maskers elkaar aan. Het houten masker (d.w.z. het wezen dat door het masker wordt gerepresenteerd) is dan de, bovennnatuurlijke, wetgevende macht.<BR> Het masker van baststof treedt op als de uitvoerende macht.<BR> Of, zoals het door mensen van de Siassi Eilanden is verwoord: de houten maskers vormen als het ware "de regering" en de maskers van baststof "de politie" (Ter Keurs 1985). <BR> <BR> De mensen van de Tami Eilanden specialiseerden in houtsnijwerk, vooral houten bakken.<BR> Deze ruilden zij met hun buren voor tuinbouwproducten.<BR> Het balum-feest speelde een hoofdrol in het ceremoniële leven van dit gebied.<BR> Tijdens dit feest werden, na een periode van afzondering in het ceremoniële balum-huis, jongens ingewijd.<BR> Een bovennatuurlijk machtig mythisch wezen, dat geacht werd in het balum-huis te verblijven verslond de jongens dan, waarna ze als het ware opnieuw werden geboren.<BR> Dit machtige wezen trad op in de vorm van gemaskerde dansers.<BR> Zijn stem werd ten gehore gebracht door het dreigende geluid van bromhouten, lancetvormige plankjes die de tong van het wezen voorstelden.<BR> Deze werden dan aan een touw (vaak aan een stok vastgemaakt) in de lucht rondgeslingerd.<BR> Omstreeks 1900 hield deze traditie op te bestaan.<BR> In het Kilenge-gebied van West Nieuw-Brittannië echter werden dergelijke maskers, die daar nausang worden genoemd, nog steeds gemaakt en gebruikt in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw (zie RMV 4247-172).<BR> Zo maakte prof. dr. A. A. Gerbrands in 1973 zelfs filmopnamen van een optreden van nausang in de vorm van een gemaskerde danser. <BR> <BR> De belangrijkheid van dit machtige bovennnatuurlijke wezen blijkt ook uit het feit dat de maskervormige kop met gelaatsbeschildering van het wezen als hoofdmotief voorkomt op een groot aantal verschillende soorten voorwerpen, zoals palen en planken van ceremoniële huizen (RMV 1018-129), ophanghaken (RMV 746-46), ceremoniele voedselbakken (RMV 1120-1), vijzels voor de voedselbereiding, voedselopscheplepels (4247-5), betelvijzels (zoals het hier gepresenteerde exemplaar RMV 4247-59), bromhouten (RMV 746-38), trommen (RMV 4551-6), neksteunen (RMV 568-101), dansstaven en/of knotsen (zoals het hier gepresenteerde exemplaar, RMV 4247-32), bakjes gebruikt bij de vervaardiging van schelpkralen (RMV 686-42), peddels, hoosvaten, e.a.<BR> Hieruit blijkt wel hoe het betreffende wezen het gehele leven doordringt.<BR> <BR> Ook in de hier gepresenteerde betelvijzel is de kop van dit machtige bovennatuurlijke wezen uitgesneden.<BR> Dit motief wordt nausang genoemd.<BR> Het is min of meer vergelijkbaar met een familiewapen. <BR> Ieder masker, en dus ook de vergelijkbare kop op een houtsnijwerk als dit, heeft een eigen naam en is met een bepaalde familiegroep geassocieerd.<BR> Die familie heeft het recht op eigen, specifieke motieven waarmee het gelaat van het masker beschilderd werd (zie bijvoorbeeld de motieven rond de ogen op masker RMV 4247-172). <BR> Bij ceremoniele gelegenheden beschilderden zowel mannen als vrouwen hun gezicht met dezelfde motieven waardoor ook duidelijk was met welke nausang zij geassocieerd waren.<BR> DS, 2001.