Voorouderbeeld: een vrouwenfiguur staande op een schedel

Voorouderbeelden (lokale naam: kawe) hebben een staande houding, waarbij de armen langs het lichaam naar beneden hangen, of een hurkende houding, waarbij benen en armen gebogen zijn en de handen de kin raken. Meer dan een afbeelding, zijn zij een materialisatie van de overledene. Zij worden bij verschillende feesten gebruikt om in contact te komen met het rijk der voorouders en dit contact nieuw leven in te blazen. <BR> Een van de feesten waarbij voorouderfiguren worden gebruikt is de inauguratie van een nieuw mannenhuis (lokale naam: jeu ai of jeu pokmbu ). Hierbij worden de meer recent overledenen, die als voorouderbeelden aanwezig zijn, herdacht. Familieleden nemen afscheid van hun overledenen die dan op reis worden gestuurd naar het rijk der voorouders (degenen die al langer geleden zijn overleden). De beelden werden bevestigd aan de wanden of aan de palen van de jeu, op de vloer gelegd, of – als ze eindigden in een punt - voor de jeu in de grond gestoken.<BR> <BR> <BR> Dit beeld maakt deel uit van een groep van zeven beelden en zeven schilden, in 1961 door wijlen Michael Rockefeller en Professor Adriaan Gerbrands aangetroffen in een mannenhuis van het dorp Atjametsj, gelegen aan de Arowitsj-rivier. De beelden en schilden zijn gemaakt voor het 'vashumbui'-feest, dat gehouden werd ter ere van overleden verwanten en voorouders van de makers en stonden midden in het mannenhuis, op het open gedeelte voor de vuurplaatsen, elk beeld overeind gehouden door middel van een summier raamwerk van stokken. <BR> De beelden worden gekenmerkt door hun uitzonderlijke grootte, sommigen meer dan levensgroot.<BR> De figuur stelt Mbin voor, een oudere zuster van de maker, Ndopor, staande op de schedel van haar man Wumbeitjasem (Gerbrands 1993).

Voorouderbeeld: een vrouwenfiguur staande op een schedel

Voorouderbeelden (lokale naam: kawe) hebben een staande houding, waarbij de armen langs het lichaam naar beneden hangen, of een hurkende houding, waarbij benen en armen gebogen zijn en de handen de kin raken. Meer dan een afbeelding, zijn zij een materialisatie van de overledene. Zij worden bij verschillende feesten gebruikt om in contact te komen met het rijk der voorouders en dit contact nieuw leven in te blazen. <BR> Een van de feesten waarbij voorouderfiguren worden gebruikt is de inauguratie van een nieuw mannenhuis (lokale naam: jeu ai of jeu pokmbu ). Hierbij worden de meer recent overledenen, die als voorouderbeelden aanwezig zijn, herdacht. Familieleden nemen afscheid van hun overledenen die dan op reis worden gestuurd naar het rijk der voorouders (degenen die al langer geleden zijn overleden). De beelden werden bevestigd aan de wanden of aan de palen van de jeu, op de vloer gelegd, of – als ze eindigden in een punt - voor de jeu in de grond gestoken.<BR> <BR> <BR> Dit beeld maakt deel uit van een groep van zeven beelden en zeven schilden, in 1961 door wijlen Michael Rockefeller en Professor Adriaan Gerbrands aangetroffen in een mannenhuis van het dorp Atjametsj, gelegen aan de Arowitsj-rivier. De beelden en schilden zijn gemaakt voor het 'vashumbui'-feest, dat gehouden werd ter ere van overleden verwanten en voorouders van de makers en stonden midden in het mannenhuis, op het open gedeelte voor de vuurplaatsen, elk beeld overeind gehouden door middel van een summier raamwerk van stokken. <BR> De beelden worden gekenmerkt door hun uitzonderlijke grootte, sommigen meer dan levensgroot.<BR> De figuur stelt Mbin voor, een oudere zuster van de maker, Ndopor, staande op de schedel van haar man Wumbeitjasem (Gerbrands 1993).