Grote staande mannelijke figuur met een hoog, min of meer lateraal samengedrukte, kegelvormige schedel, waarop een kleiner figuurtje zit gehurkt. Beide figuren zijn voorouderfiguren, 'kawé'. De onderste figuur heeft naar de kin gebogen armen uitlopende in één hand met 5 vingers die onder de kin vastzit; diepliggende ogen, scherpe neus, smalle mond, geprononceerd geslachtsdeel. De bovenste figuur heeft de handen voor het onderlichaan ineen geslagen; deze zijn aaneengesneden zodat geen afzonderlijke handen meer te onderscheiden zijn. Het hoofd van deze figuur is lichtjes afgewend; het heeft diepliggende ogen, en scherp neusje en een zeer klein mondje.<BR> Het geheel is uit één stuk hout gesneden. Wit gekleurd met roodgekleurde beenderen (kikie') groeven op armen en benen en 'jürfepin' tatoeage-groeven op schouders, ellebogen, voeten, hand en mondhoeken van de onderste figuur, en om de mondhoeken van de bovenste figuur.<BR> Op uitdrukkelijk verzoek van Gerbrands om een afzonderlijke menselijke figuur te maken, kwam de maker Initjajai met dit voorwerp voor de dag, dat qua vorm geïnspireerd is op de 'bisj' palen.<BR> Gezien de omstandigheden waaronder het Gerbrands werd aangeboden is het voorwerp er een uitermate sprekend bewijs voor hoezeer men de voorstelling van de menselijke figuur opvat als onderdeel van iets: een boomstamkano( zie3790-101), een 'bisj' paal, een roeispaansteel. Dit is te verklaren uit het feit dat de menselijke figuur nimmer portret is van een levende, doch steeds voorstelling van een voorouder, en als zodanig blijkbaar steeds functioneel gebonden wordt gezien met voorwerpen als de genoemde.<BR> Gekocht voor goederen ter waarde van F12,50 van de maker INITJAJAI, 'jö' Amman, op 22 februari 1961.