Dansschort

Deze schort is gemaakt van geklopte boombaststof. <BR> Er bestaan twee soorten boombastschorten: enkel of dubbel. <BR> Als bij de dubbele exemplaren de grootte van de twee stukken verschilt, dan werd het kleinere stuk vooraan gedragen en het grotere achteraan. Meestal is er een vezelband bovenaan om het geheel rond de middel te binden. Een van beide zijden heeft een beschilderd oppervlak. <BR> Het geometrische karakter van de decoratie op de schorten lijkt sterk te verschillen van die aangebracht op het houtsnijwerk (Kooijman 1984: 93-95).<BR> <BR> Deze dansschort bestaat uit twee vrijwel rechthoekige lappen, die aan de bovenkant met een gevlochten band van vezelstof met elkaar verbonden zijn.<BR> Beide stroken hebben bovendien aan de bovenkant nog lintvormige stroken van tapa.<BR> Aan één zijde is een versiering aangebracht in wit, bruin en zwart.<BR> De voorzijde is onderaan golvend uitgesneden, terwijl de achterzijde onderaan over een franjevormige versiering beschikt.<BR> De versiering bestaat op de voorzijde uit een zandlopervormig motief, dat wit gekleurd is. In de rechter bovenhoek is een halve cirkel eveneens wit gekleurd en zwart omlijnd. <BR> De achtergrond is roodbruin en versierd met witte stippen. <BR> De achterzijde is bovenaan versierd met driehoekvormen, die afwisselend wit of rood gekleurd zijn, de laatste met witte stippen.<BR> Centraal komt een cirkelmotief voor, dat omringd is door driehoekvormen, die soms wit zijn gekleurd, soms rood met witte stippen. <BR> Alle vormen zijn telkens met zwarte kleurstof omlijnd.<BR> <BR> Deze schort komt van het Koperapoka district in het oostelijk deel van het Mimika-gebied. <BR> Het versieringspatroon kan een lokale decoratiestijl voorstellen gebruikt op tapa door een beperkt aantal mensen of misschien zelfs een individu (Kooijman 1984: 95).<BR> Feestgangers hadden deze schort meegenomen en kwamen ze aan dr. Jan Pouwer, die het stuk verzamelde, aanbieden (Kooijman 1987: 113).<BR> <BR> Dergelijke dubbele schortjes werden gedragen door vrouwen bij het feest, dat in het westen van het Mimika gebied Emakame genoemd wordt, en in het oosten Kiawa.<BR> Het Emakame-feest, net als de oostelijke variant, het Kiawa feest, werd sterk geassocieerd met de vrouwen van de groep. Deze rituelen werden zelfs Kaokata of vrouwenfeesten genoemd. Ze omvatten geheimen die alleen maar door vrouwen gekend zijn en bepaalde delen van het ritueel werden enkel door vrouwen uitgevoerd (Kooijman 1984: 40).<BR> <BR> De schortjes werden aan het einde van het feest gedragen. Dan ontvangen de vrouwen de geïnitieerde jongens, wanneer deze het huis uitkomen waarin ze een tijdlang in afzondering hebben doorgebracht. De jonge initiandi hielden een houten vogelfiguur boven het hoofd (zie object 1670-53), terwijl de vrouwen een zonnedans uitvoerden. Deze laatste zou een nabootsing zijn van de dans die de 'zonnemensen' aan beide einden van de wereld hielden bij het opkomen en ondergaan van de zon.<BR> Daardoor is het niet verwonderlijk dat andere tapa-schorten vaak voorzien van ovaalvormige mopere-motieven, zonmotieven en mensenfiguren. Het Emakame-feesthuis is ook versierd met een motief, dat op een zon lijkt en ook lokaal zo zou genoemd worden en met een ovaalvormig mopere-motief (gegevens Pouwer RMV-archief). <BR> <BR> De aanwezigheid van het mopere-motief is verwant met het feit dat in dit feest de schepping van de mens en de vernieuwing van het leven de voornaamste thema's waren. Daardoor was het verhogen van de vruchtbaarheid een cruciaal doeleinde van dit ritueel (Kooijman 1984: 25-31). <BR> Het mopere-motief zelf stelt de moederlijke navel voor, de essentie van het leven. Het motief wordt dan ook vaak gebruikt om de navel van menselijke figuren voor te stellen, maar ook om bewegende lichaamsdelen als handen en voeten weer te geven. Beweging was immers een van de essentiële aspecten van het leven. <BR> Niet alleen menselijke figuren, maar ook ceremoniële panelen, de onderkanten van sagoschotels, peddelbladen en trommen zijn ermee verfraaid. <BR> Wanneer deze figuur op een voorwerp is afgebeeld, neemt het vrijwel altijd een centrale plaats in: vaak werd een snijwerk begonnen met een 'mopere', en werkte de houtsnijder vanuit deze figuur verder (Kooijman 1984: 3-4).<BR> <BR> Over het vervaardigingsproces van de boombastschorten werd geen informatie uit het Mimika-gebied gevonden. Daarom werd gekeken naar de uitleg aan de hand van Van de Sande (1907: 234-235) over het Sentanimeer.<BR> De voorbereiding van de boombast werd er gedaan door vrouwen. <BR> Een stuk van de bast van de boom wordt op de grond gelegd, zodat met een schelp (Cyrena) de bovenste laag afgeschraapt kan worden. Dan wordt het stuk beklopt met een kort stuk hout. Er moest in een hoek van 45 graden geklopt worden. Op die manier werd het stuk soepeler. Dan wordt de doek in water gelegd en tot slot in de zon te drogen gehangen. <BR> KJ (2000)

Dansschort

Deze schort is gemaakt van geklopte boombaststof. <BR> Er bestaan twee soorten boombastschorten: enkel of dubbel. <BR> Als bij de dubbele exemplaren de grootte van de twee stukken verschilt, dan werd het kleinere stuk vooraan gedragen en het grotere achteraan. Meestal is er een vezelband bovenaan om het geheel rond de middel te binden. Een van beide zijden heeft een beschilderd oppervlak. <BR> Het geometrische karakter van de decoratie op de schorten lijkt sterk te verschillen van die aangebracht op het houtsnijwerk (Kooijman 1984: 93-95).<BR> <BR> Deze dansschort bestaat uit twee vrijwel rechthoekige lappen, die aan de bovenkant met een gevlochten band van vezelstof met elkaar verbonden zijn.<BR> Beide stroken hebben bovendien aan de bovenkant nog lintvormige stroken van tapa.<BR> Aan één zijde is een versiering aangebracht in wit, bruin en zwart.<BR> De voorzijde is onderaan golvend uitgesneden, terwijl de achterzijde onderaan over een franjevormige versiering beschikt.<BR> De versiering bestaat op de voorzijde uit een zandlopervormig motief, dat wit gekleurd is. In de rechter bovenhoek is een halve cirkel eveneens wit gekleurd en zwart omlijnd. <BR> De achtergrond is roodbruin en versierd met witte stippen. <BR> De achterzijde is bovenaan versierd met driehoekvormen, die afwisselend wit of rood gekleurd zijn, de laatste met witte stippen.<BR> Centraal komt een cirkelmotief voor, dat omringd is door driehoekvormen, die soms wit zijn gekleurd, soms rood met witte stippen. <BR> Alle vormen zijn telkens met zwarte kleurstof omlijnd.<BR> <BR> Deze schort komt van het Koperapoka district in het oostelijk deel van het Mimika-gebied. <BR> Het versieringspatroon kan een lokale decoratiestijl voorstellen gebruikt op tapa door een beperkt aantal mensen of misschien zelfs een individu (Kooijman 1984: 95).<BR> Feestgangers hadden deze schort meegenomen en kwamen ze aan dr. Jan Pouwer, die het stuk verzamelde, aanbieden (Kooijman 1987: 113).<BR> <BR> Dergelijke dubbele schortjes werden gedragen door vrouwen bij het feest, dat in het westen van het Mimika gebied Emakame genoemd wordt, en in het oosten Kiawa.<BR> Het Emakame-feest, net als de oostelijke variant, het Kiawa feest, werd sterk geassocieerd met de vrouwen van de groep. Deze rituelen werden zelfs Kaokata of vrouwenfeesten genoemd. Ze omvatten geheimen die alleen maar door vrouwen gekend zijn en bepaalde delen van het ritueel werden enkel door vrouwen uitgevoerd (Kooijman 1984: 40).<BR> <BR> De schortjes werden aan het einde van het feest gedragen. Dan ontvangen de vrouwen de geïnitieerde jongens, wanneer deze het huis uitkomen waarin ze een tijdlang in afzondering hebben doorgebracht. De jonge initiandi hielden een houten vogelfiguur boven het hoofd (zie object 1670-53), terwijl de vrouwen een zonnedans uitvoerden. Deze laatste zou een nabootsing zijn van de dans die de 'zonnemensen' aan beide einden van de wereld hielden bij het opkomen en ondergaan van de zon.<BR> Daardoor is het niet verwonderlijk dat andere tapa-schorten vaak voorzien van ovaalvormige mopere-motieven, zonmotieven en mensenfiguren. Het Emakame-feesthuis is ook versierd met een motief, dat op een zon lijkt en ook lokaal zo zou genoemd worden en met een ovaalvormig mopere-motief (gegevens Pouwer RMV-archief). <BR> <BR> De aanwezigheid van het mopere-motief is verwant met het feit dat in dit feest de schepping van de mens en de vernieuwing van het leven de voornaamste thema's waren. Daardoor was het verhogen van de vruchtbaarheid een cruciaal doeleinde van dit ritueel (Kooijman 1984: 25-31). <BR> Het mopere-motief zelf stelt de moederlijke navel voor, de essentie van het leven. Het motief wordt dan ook vaak gebruikt om de navel van menselijke figuren voor te stellen, maar ook om bewegende lichaamsdelen als handen en voeten weer te geven. Beweging was immers een van de essentiële aspecten van het leven. <BR> Niet alleen menselijke figuren, maar ook ceremoniële panelen, de onderkanten van sagoschotels, peddelbladen en trommen zijn ermee verfraaid. <BR> Wanneer deze figuur op een voorwerp is afgebeeld, neemt het vrijwel altijd een centrale plaats in: vaak werd een snijwerk begonnen met een 'mopere', en werkte de houtsnijder vanuit deze figuur verder (Kooijman 1984: 3-4).<BR> <BR> Over het vervaardigingsproces van de boombastschorten werd geen informatie uit het Mimika-gebied gevonden. Daarom werd gekeken naar de uitleg aan de hand van Van de Sande (1907: 234-235) over het Sentanimeer.<BR> De voorbereiding van de boombast werd er gedaan door vrouwen. <BR> Een stuk van de bast van de boom wordt op de grond gelegd, zodat met een schelp (Cyrena) de bovenste laag afgeschraapt kan worden. Dan wordt het stuk beklopt met een kort stuk hout. Er moest in een hoek van 45 graden geklopt worden. Op die manier werd het stuk soepeler. Dan wordt de doek in water gelegd en tot slot in de zon te drogen gehangen. <BR> KJ (2000)