Palmwijnkoker

Bestaat uit één geleding van de bamboe betoeng, die lichtbruin is gekleurd. De onderrand is omgeven door een zwart gekleurde brede hoornen ring, evenzo de bovenrand, doch deze ring is veel smaller. Onder de bovenste ring is de bamboekoker met een vierdubbel idjoek touw omwonden, waaraan een dikker touw van hetzelfde materiaal is bevestigd, dat door een gat in onderste hoornen ring en door de bamboe beneden de bodem is gestoken en daar door een knoop wordt tegen- gehouden.<BR> Op deze koker past een deksel uit één stuk zwart gekleurd hout, welke naar boven kegelvormig breder wordt; op een dakvormig bovenstuk staat aan het ene einde een cylindervormige tuit, die met een koperen band is omgeven; het tegenoverliggende uiteinde (de "straart") heeft de vorm van een omhoog gebogen horen, vierkant op doorsnede.<BR> Dit uiteinde is versierd met twee koperen sterren aan de beide zijkanten, met een iets bolvormig geribbeld rond plaatje bovenop en is aan de voor- kant met bladkoper beslagen. Onder aan deze "staart" bevindt zich een doorboord uitsteeksel, waardoor een idjoektouw is gestoken, dat aan het touw aan de koker zelf is vastgemaakt.<BR> Het dekstel is verder verfraaid met 18 ronde koperen plaatjes (Atjehsche munten?) langs de rand en met 8 van deze plaatjes op het middenstuk, waarvan er 5 in een vierkant zijn gegroepeerd. Drie kruisen van kleine wit metalen plaatjes vormen een verdere versiering van dit bovenvlak, dezelfde soort plaatjes zijn langs de randen aangebracht.<BR> Door de tuit kan men de palmwijn in de mond laten lopen.

Palmwijnkoker

Bestaat uit één geleding van de bamboe betoeng, die lichtbruin is gekleurd. De onderrand is omgeven door een zwart gekleurde brede hoornen ring, evenzo de bovenrand, doch deze ring is veel smaller. Onder de bovenste ring is de bamboekoker met een vierdubbel idjoek touw omwonden, waaraan een dikker touw van hetzelfde materiaal is bevestigd, dat door een gat in onderste hoornen ring en door de bamboe beneden de bodem is gestoken en daar door een knoop wordt tegen- gehouden.<BR> Op deze koker past een deksel uit één stuk zwart gekleurd hout, welke naar boven kegelvormig breder wordt; op een dakvormig bovenstuk staat aan het ene einde een cylindervormige tuit, die met een koperen band is omgeven; het tegenoverliggende uiteinde (de "straart") heeft de vorm van een omhoog gebogen horen, vierkant op doorsnede.<BR> Dit uiteinde is versierd met twee koperen sterren aan de beide zijkanten, met een iets bolvormig geribbeld rond plaatje bovenop en is aan de voor- kant met bladkoper beslagen. Onder aan deze "staart" bevindt zich een doorboord uitsteeksel, waardoor een idjoektouw is gestoken, dat aan het touw aan de koker zelf is vastgemaakt.<BR> Het dekstel is verder verfraaid met 18 ronde koperen plaatjes (Atjehsche munten?) langs de rand en met 8 van deze plaatjes op het middenstuk, waarvan er 5 in een vierkant zijn gegroepeerd. Drie kruisen van kleine wit metalen plaatjes vormen een verdere versiering van dit bovenvlak, dezelfde soort plaatjes zijn langs de randen aangebracht.<BR> Door de tuit kan men de palmwijn in de mond laten lopen.