Beitels en kleine dissels werden gebruikt voor de fijne materiaalbewerking, maar slechts enkele mannen hadden deze werktuigen in hun bezit. De stenen bijl of juist de dissel in andere gebieden was het basisgereedschap en werd door iedere man bijna continu gedragen en elke dag gebruikt. In het Centraal Bergland werden veel alledaagse gebruiksvoorwerpen van steen gemaakt. Dit materiaal werd in de gewenste vorm geklopt of geslepen om een werktuig te maken waarmee kon worden geschraapt, gesneden, geboord en geklopt. Bij de ontdekking van een bruikbare steensoort werd deze vrijwel direct gemijnd en vervolgens uitgewisseld met volkeren in andere regio’s.