Wajangpop in de vorm van een vrouw, behorend tot het edele type. Het gelaat is wit, de rest van het bovenlichaam verguld. De ogen zijn spleetvormig, de neus is klein en spits, de mond staat iets open waardoor de vergulden tanden te zien zijn. Op het hoofd draagt de vrouw een vergulde, getande diadeem, waarin een monsterkop in rood en grijs te zien is. Tevens is op het hoofd een hoge kroon aanwezig met aan de achterzijde een achteruitkijkende griffioenskop (garuda mungkur) met olifantachtige trekken. Onder het achterhoofdsieraad komt zwart, afhangend, krullend haar te voor schijn. De borstdoek (kemben) is groen. De schouderdoek (slendang) is van dunne witte zijde waarop een steenrood ornament is aangebracht door middel van de tritik-techniek. De gordel (sabuk) is van gouddraad. Daaronder is een korte overrok aanwezig van roze zijde met blauwe stippen. De rok (tapih) is bedrukt met behulp van de batik-techniek in een patroon van roodbruin, zwart en wit.<BR>