Dit object is gemaakt van een kalebas, waardoor een houten stok is gestoken. De kalebas heeft twee horizontale en twee verticale spleet-openingen en is gevuld met steentjes. Het oppervlak van de kalebas is bruin geschilderd. Een katoenen koordje loopt over de kalebas van het bovenstuk naar het beneden stuk van de stok om de kalebas wat vast te zetten. Het topstuk van de stok is versierd met het katoenen bandje waarin vogelveertjes zijn bevestigd.<BR> <BR> Dit object wordt door de piai gebruikt. Het is gemaakt van een kalebas die doorboord wordt op de plek waar bij aan de boom heeft vastgezeten en de daartegenover zijnde plek. De vrucht wordt gekookt waarna het vruchtvlees wordt verwijderd met behulp van een stokje. Ook worden er scherven in de vrucht gedaan om het vruchtvlees van binnen te verwijderen. De schil wordt van buiten afgekrabd. De kalebasschil wordt aan vier zijden doorsneden. Twee staan vertikaal en twee horizontaal. Soms maakt men gaatjes aan het uiteinde van de doorsnijdingen. De steel van de ratel wordt normaal gesproken gemaakt van sipo hout. Het handvat is zo bewerkt dat het een lichte buiging naar het midden bevat. Het bovenstuk loopt in een punt toe. Dit soort ratelaars wordt normaal gesproken vastgezet met een katoenen snoer die men boven en onder de kalebas bevestigd aan de steel, waarna het snoer over de kalebas zelf loopt. Bij de Arawakken is de rammelaar versierd met papegaaien veren, in tegen stelling tot bij de Karaïben waar dit niet het geval is. Verder bevinden zich witte steentjes in de maraca die men heeft verzameld uit de rivier. Deze steentjes hebben de opdracht gekregen van de watergeesten om de sjamaan te helpen. Ook wordt gedacht dat deze steentjes zich kunnen vermenigvuldigen in de rammelaar. Verder worden ook de zaden van de koningsbloem in de rammelaar gedaan. Vroeger waren deze zaden bedoeld voor de rammelaars voor kinderen, nu worden ze ook gebruikt door de sjamaan. De maraca wordt in sommige gevallen beschilderd, dit is afhankelijk van de groep waarin de piai actief is.