Deel van een fries, met twee reliëf-voorstellingen. Links: het bezoek van de Boeddha aan een naga-koning, waarschijnlijk Apalala, die in de bron van de Swat-rivier woont. Deze kwaadaardige Naga vergiftigt het water van de rivier en veroorzaakt de dood van mensen en dieren. De Boeddha brengt hem een bezoek en bekeert hem tot het Boeddhisme en tot de rechtvaardige manier van leven. De naga, gekleed als een Indiase vorst maar met een slangenhuif boven zijn hoofd, is vergezeld door zijn koningin die ook de Boeddha vereert. De bron van de rivier is hier uitgebeeld als een water-tank, waaruit een stroom water via een spuier voortvloeit. De Boeddha is vergezeld door een monnik-discipel en de Yaksa Vajrapani, zijn lijfwacht, die een bliksemschicht in zijn linker hand vasthoudt.<BR> Een zuil met corinthische kapiteel scheidt de twee scenes uitelkaar. De tweede scene stelt waarschijnlijk de aanbieding van een 'handvol stof van de aarde' als aalmoes aan de Boeddha voor. Twee kinderen zijn aan het spelen op straat terwijl de Boeddha op zijn aalmoesverzamelende ronde langs komt met zijn gevolg. Een van de kinderen deponeert een handvol losse aarde in de Boeddha's bedelnap tot de verbijstering van de toeschouwers. De Boeddha, in tegendeel, maakt een voorspelling dat het kind een heerser van de aarde zou worden in een van zijn toekomstige levens. Dit als gevolg van zijn verdiensten die uit deze aanbieding van de stof van de aarde zou voortvloeien. De Boeddha, vergezeld door een discipel en de Yaksa Vajrapani, staat in het middel van de scène. De twee kinderen zijn afgebeeld onder een boom aan de rechterzijde van de Boeddha, die zijn bedelnap aan hun uitreikt. Een van hun deponeert een handvol aarde in de nap, terwijl een toeschouwer naar hem kijkt.