Bak

Bak van leer voor zure paardenmelk (koemys).<BR> Een merrie werd door de huisvrouw ongeveer achtmaal per dag gemolken en gaf gemiddeld 6 hectogram (600 ml) melk. Dit werd in de zak (simír) gestort met daarbij water: meestal een derde van de hoeveelheid melk, maar soms ook gelijk aan de hoeveelheid melk. Men liet het mengsel 6 tot 7 uur in de zak zitten en roerde het zo nu en dan met de stok om. De zak hing daarbij aan een spijker in de wand, maar rustte met de onderkant op een rond stel van berkenbast.<BR> Vroeger bereidde men het gist met gedroogde urine van een hengst en met de pezen van een paardenpoot. Later gebruikte men hiervoor gerst, die men enige dagen liet verzuren. Daarna wierp men de paardenpoot weg en bewaarde de gist op een koele en vochtige plek, gewoonlijk in de kelder.

Bak

Bak van leer voor zure paardenmelk (koemys).<BR> Een merrie werd door de huisvrouw ongeveer achtmaal per dag gemolken en gaf gemiddeld 6 hectogram (600 ml) melk. Dit werd in de zak (simír) gestort met daarbij water: meestal een derde van de hoeveelheid melk, maar soms ook gelijk aan de hoeveelheid melk. Men liet het mengsel 6 tot 7 uur in de zak zitten en roerde het zo nu en dan met de stok om. De zak hing daarbij aan een spijker in de wand, maar rustte met de onderkant op een rond stel van berkenbast.<BR> Vroeger bereidde men het gist met gedroogde urine van een hengst en met de pezen van een paardenpoot. Later gebruikte men hiervoor gerst, die men enige dagen liet verzuren. Daarna wierp men de paardenpoot weg en bewaarde de gist op een koele en vochtige plek, gewoonlijk in de kelder.