Priem of drukpen

Dit werktuig is vervaardigd door het afzagen van de punt van een van de geweitakken van een hert. De top ervan is vervolgens enigszins bijgeslepen op een liggende slijpsteen of met een kleinere, in de hand gehouden exemplaar. Gewei werd over het algemeen in water geweekt om bewerking te vergemakkelijken. Zo krijgt men een ietwat dikke benen priem, een type doorboringswerktuig dat men voornamelijk gebruikte voor het grof doorboren van materialen als huiden en voor huizenbouw gebruikte boombast, die men aan elkaar bond. Ook werden priemen gebruikt als hulpstuk bij het vlechten van manden, om de repen materiaal door de mazen te drukken. <BR> Een andere gebruiksmogelijkheid, gezien de dikte een stuk waarschijnlijker, is als drukpen in de productie van vuurstenen werktuigen. Licht gepunte stukken gewei als deze zijn over de hele wereld gebruikt om heel gericht druk op vuurstenen uit te oefenen, ofwel door handmatig drukken (“pressure flaking”, of reductie door druk) of door met een hamersteen op de achterkant te slaan, zoals met een beitel (“indirect percussion flaking”, of reductie door indirecte slag). Op deze manier konden er met veel meer precisie afslagen van een halffabricaat gehaald worden dan met alleen een klopper of hamersteen, en de afslagen zijn ook een stuk fijner. Deze techniek werd vooral toegepast in de eindfasen van werktuigproductie, vooral het creëren van een scherpe of duurzame snijrand door langs de rand of vanaf het midden naar buiten toe kleine, smalle geultjes te maken. Deze methode maakte fijner bewerkte, meer geavanceerde vuurstenen gereedschap en wapens mogelijk dan de ruw afgeslagen vuistbijlen van ervoor. Het is natuurlijk goed mogelijk dat, zoals zoveel werktuigen, dit voorwerp voor beide en misschien nog wel meer doeleinden gebruikt is.<BR>

Priem of drukpen

Dit werktuig is vervaardigd door het afzagen van de punt van een van de geweitakken van een hert. De top ervan is vervolgens enigszins bijgeslepen op een liggende slijpsteen of met een kleinere, in de hand gehouden exemplaar. Gewei werd over het algemeen in water geweekt om bewerking te vergemakkelijken. Zo krijgt men een ietwat dikke benen priem, een type doorboringswerktuig dat men voornamelijk gebruikte voor het grof doorboren van materialen als huiden en voor huizenbouw gebruikte boombast, die men aan elkaar bond. Ook werden priemen gebruikt als hulpstuk bij het vlechten van manden, om de repen materiaal door de mazen te drukken. <BR> Een andere gebruiksmogelijkheid, gezien de dikte een stuk waarschijnlijker, is als drukpen in de productie van vuurstenen werktuigen. Licht gepunte stukken gewei als deze zijn over de hele wereld gebruikt om heel gericht druk op vuurstenen uit te oefenen, ofwel door handmatig drukken (“pressure flaking”, of reductie door druk) of door met een hamersteen op de achterkant te slaan, zoals met een beitel (“indirect percussion flaking”, of reductie door indirecte slag). Op deze manier konden er met veel meer precisie afslagen van een halffabricaat gehaald worden dan met alleen een klopper of hamersteen, en de afslagen zijn ook een stuk fijner. Deze techniek werd vooral toegepast in de eindfasen van werktuigproductie, vooral het creëren van een scherpe of duurzame snijrand door langs de rand of vanaf het midden naar buiten toe kleine, smalle geultjes te maken. Deze methode maakte fijner bewerkte, meer geavanceerde vuurstenen gereedschap en wapens mogelijk dan de ruw afgeslagen vuistbijlen van ervoor. Het is natuurlijk goed mogelijk dat, zoals zoveel werktuigen, dit voorwerp voor beide en misschien nog wel meer doeleinden gebruikt is.<BR>