Flint rejects

Soms wordt een plek gevonden waar in vroeger tijden het vuursteen bewerkt werd dat als voltooide werktuigen in de bewoningssites te vinden is. Deze plekken worden mede gekenmerkt door de vaak enorme hoeveelheden minuscule en minder minuscule vuursteensplinters die overal in het rond verspreid liggen. Wanneer de ambachtsman die zich hiermee bezighield een vuursteenkern tot de gewenste werktuigvorm reduceerde, sloeg of drukte hij hier steeds kleinere en preciezere afslagen af met een hamersteen of drukpen van hout, been of gewei. Veel van deze afslagen konden op hun beurt weer bewerkt worden tot kleinere werktuigen als boortjes en krabbers, of tot projectielpunten. Maar niet alle splinters waren hier even geschikt voor. Die splinters die dat niet waren, of waarvan verdere bewerking mislukte (waardoor ze alsnog ongeschikt werden), vallen in deze restcategorie van “flint rejects”. Uiteraard zal een fractie van deze zogenaamde afgeschreven vuursteensplinters alsnog zonder bewerking voor kleine karwijtjes bruikbaar zijn geweest, en zo nodig ook toegepast. Het liefst hanteerde de prehistorische mens vaardig bewerkte instrumenten; instrumenten waarin de ambachtslui hun kennis van de meest bruikbare, duurzame, effectieve werktuigvormen voor een bepaald type karwei hebben benut. Maar soms waren die gespecialiseerde werktuigen niet voorhanden en moest men roeien met de riemen die men had. Dus niet elke “reject” werd daadwerkelijk onmiddellijk afgeschreven. Maar als ze geen bewerking vertonen en niet lang genoeg gehanteerd zijn om duidelijke gebruikssporen te dragen worden ze niet makkelijk herkend als gebruiksvoorwerpen. <BR> Afgeschreven afslagen komen niet uitsluitend van speciale openlucht-vuursteenwerkplaatsen, eens te meer omdat niet alle voorwerpen gemaakt werden door de gespecialiseerde vuursteenbewerkers. Dit verschilde per cultuur al is er een natuurlijke tendens dat naarmate een maatschappij in populatie groeide, economisch complexer werd en er meer taken te vervullen waren, er meer complexe en gespecialiseerde werktuigen moesten komen en bovendien in steeds grotere aantallen, wat uitmondde in een ambachtsspecialisatie voor de meest kundige werktuigmakers. Dit was in de Madisonville-site waarschijnlijk ook het geval. Echter, ook in deze samenlevingen was het vaak genoeg nodig dat er door gewone dorpelingen ter plekke een voorwerp gemaakt, gemodificeerd, gerepareerd of aangescherpt moest worden, met als resultaat kleinere verzamelingen losse steensplinters langs de jachtroutes, binnen het dorp, etc.<BR>

Flint rejects

Soms wordt een plek gevonden waar in vroeger tijden het vuursteen bewerkt werd dat als voltooide werktuigen in de bewoningssites te vinden is. Deze plekken worden mede gekenmerkt door de vaak enorme hoeveelheden minuscule en minder minuscule vuursteensplinters die overal in het rond verspreid liggen. Wanneer de ambachtsman die zich hiermee bezighield een vuursteenkern tot de gewenste werktuigvorm reduceerde, sloeg of drukte hij hier steeds kleinere en preciezere afslagen af met een hamersteen of drukpen van hout, been of gewei. Veel van deze afslagen konden op hun beurt weer bewerkt worden tot kleinere werktuigen als boortjes en krabbers, of tot projectielpunten. Maar niet alle splinters waren hier even geschikt voor. Die splinters die dat niet waren, of waarvan verdere bewerking mislukte (waardoor ze alsnog ongeschikt werden), vallen in deze restcategorie van “flint rejects”. Uiteraard zal een fractie van deze zogenaamde afgeschreven vuursteensplinters alsnog zonder bewerking voor kleine karwijtjes bruikbaar zijn geweest, en zo nodig ook toegepast. Het liefst hanteerde de prehistorische mens vaardig bewerkte instrumenten; instrumenten waarin de ambachtslui hun kennis van de meest bruikbare, duurzame, effectieve werktuigvormen voor een bepaald type karwei hebben benut. Maar soms waren die gespecialiseerde werktuigen niet voorhanden en moest men roeien met de riemen die men had. Dus niet elke “reject” werd daadwerkelijk onmiddellijk afgeschreven. Maar als ze geen bewerking vertonen en niet lang genoeg gehanteerd zijn om duidelijke gebruikssporen te dragen worden ze niet makkelijk herkend als gebruiksvoorwerpen. <BR> Afgeschreven afslagen komen niet uitsluitend van speciale openlucht-vuursteenwerkplaatsen, eens te meer omdat niet alle voorwerpen gemaakt werden door de gespecialiseerde vuursteenbewerkers. Dit verschilde per cultuur al is er een natuurlijke tendens dat naarmate een maatschappij in populatie groeide, economisch complexer werd en er meer taken te vervullen waren, er meer complexe en gespecialiseerde werktuigen moesten komen en bovendien in steeds grotere aantallen, wat uitmondde in een ambachtsspecialisatie voor de meest kundige werktuigmakers. Dit was in de Madisonville-site waarschijnlijk ook het geval. Echter, ook in deze samenlevingen was het vaak genoeg nodig dat er door gewone dorpelingen ter plekke een voorwerp gemaakt, gemodificeerd, gerepareerd of aangescherpt moest worden, met als resultaat kleinere verzamelingen losse steensplinters langs de jachtroutes, binnen het dorp, etc.<BR>