Dergelijke kleurrijke hoofddoeken werden door mannen gedragen, die één of meedere malen deel hadden genomen aan koppensnellerstochten. Aan de hand van motieven kon de status en de ervaring worden afgelezen van de drager (Adriani & Kruyt, 1901: 156). De doek werd langs de diagonaal dubbelgevouwen, zodat er een driehoek ontstond. Vervolgens werd de siga zodanig op het hoofdgebonden dat één van de versierde punten omhoog stond.<BR> Vrouwen en priesters waren verantwoordelijk voor het bewerken van de boombast en het versieren van de doeken. De versieringen werden gemaakt door de doek te beschilderen, daarnaast werden er ook motieven aangebracht met behulp van stempels.<BR> Tot aan het begin van de twintigste eeuw werd kleding van boombast als alledaagse (onversierd) en ceremoniële (versierd) kleding gedragen. Door onder andere de introductie van geweven doeken raakt boombastkleding in onbruik. Versierde boombastkleding werd nog wel gedragen tijdens ceremoniën. <BR>