Een almanak gemaakt van een houten plank. De plank is rond met een tulpvormig verlengstuk waarop ter versiering enige krullen en waaraan een doorgestoken touwtje is vastgemaakt. In het midden van het ronde gedeelte zijn aan weerszijden een kort en iets langer touwtje vastgemaakt, elk met een houten pennetje. Het pennetje aan het korte touwtje correspondeert, aan de ene kant, met zeven gaatjes waarbij de dagen van de week vermeld staan. Aan de andere kant behoort het bij acht gaatjes waarbij de nummers een tot en met zeven in willekeurige volgorde staan. Daarnaast staat bij elk van de acht een Arabische letter. Aan de zijde met de weekdagen zijn aan de rand dertig gaatjes aangebracht waarbij dierennamen staan en enige kringen, driehoeken en cirkels. Op de andere zijde, met de acht gaten, bevinden zich twaalf gaatjes waarbij de namen van de maanden van het jaar in het Arabisch en in het Europees staan. Alle opschriften zijn geschreven met inkt met gebruik van het Arabisch-Maleise alfabet.