Een tabakskoker gemaakt van rechthoekig gevlochten, ongekleurde lontarbladrepen. De koker heeft een grotendeels overschuivend deksel. De wand en de bovenkant van het deksel hebben een tweede laag vlechtwerk waarin met zwart versieringen zijn gemaakt, ruiten en krulfiguren. Alle randen van de koker en het deksel zijn omboord met rood katoen. Aan de koker hangen vele snoertjes van kralen. De doos en het deksel zijn met een dubbel snoer kralen aan elkaar verbonden. Op het deksel en op de bodem zijn twee snoertjes kruiselings vastgemaakt. De kralen hebben de kleuren geel, wit, rood, groen en blauw. Aan de koker een gedraaid touw.