Mandje van lontarblad, afkomstig van Tanimbar. Het mandje is gevlochten in diagonale tweeslag. Voor het spinnen van katoengaren, werd het mandje gevuld met gereinigde katoenpluis. Het mandje werd op de kop in de palm van de hand gehouden terwijl katoenpluis tussen duim en wijsvinger uit het korfje werd getrokken en tot een draad gesponnen. De gesponnen draad werd telkens een stukje verder om het stokje gewonden. Het stokje hangt aan de spindraad in wording, en spint (draait) om de lengteas, waardoor de uitgetrokkenkatoenpluis meedraait tot een draad. De aldus gesponnen draden werden tot strengen gewonden zodra het spinstokje "vol" was, en tot een lap geweven. Op Tanimbar werden katoenen ikats gemaakt. Het spinnen was vrouwenwerk.