Model van bamboevlechtwerk van huiswanden. Het vlechtwerk is gevat in een rechtopstaand raamwerk van hout. De namen van de vlechtmotieven zijn: balak bosok (boven) en het ombak banyu (onder).<BR> De schenker/verzamelaar van dit vlechtwerk beschrijft deze motieven op p. 214 van zijn boek "De Inlandsche Kunstnijverheid in Nederlandsch Indië, Deel 1. Het Vlechtwerk," 's-Gravenhage: Mouton & Co. 1902 (Jasper, J.E. en Mas Pirngadie).<BR> "Van het gekleurde Javaanse bamboevlechtwerk, zijn bijvoorbeeld in Kediri nog, de navolgende patronen bekend: menjan kobar (stukjes benzoë); oedan liris (als een zacht regentje, zie plaat 4a), en slobboggan (naam van een batiksel), welke drie genoemde patronen worden toegepast op het rechte bamboevlechtwerk van huiswanden, voorts: balak bosok(verrot ongeluk, d.i. geluk, met welk patroonin de batikkunst het svastikamotief wordt bedoeld), ombak banjoe (watergolven), welke alle voor het rechte vlechtwerk van schutsels of rana's worden toegepast."