Een broodmand van rotanvlechtwerk. Bodem en voetstuk van hout. De scheringrepen worden door op elkaar gestapelde rotan ovalen gevormd, die omwonden zijn door rotanstrookjes. De handvaten aan de mand, zijn gevormd door twee grotere rotan ovalen die aan de korte kant van de mand uitstreken, en die op deze plek niet aan de rand van de mand, maar alleen aan elkaar zijn vastgemaakt door omslingering. Hier en daar is een zwart rotanreepje tussengevoegd ter versiering. Deze vlechtmethode wordt door de verzamelaar-schenker van deze broodmand de "eenvoudige omslingeringsmethode" genoemd. Deze methode is volgens Jasper kenmerkend voor vlechtwerk uit Singaparna, en de Preanger op West-Java. Dergelijke manden werden gemaakt voor een markt van Europeanen in Nl. Indie.