Terwijl mannen gewoonlijk naakt gingen of alleen een kruisklep gemaakt van een platte schelp droegen, gingen de vrouwen gekleed in dit soort grasrokjes. De rokjes bestaan uit gespleten sago- of bananenbladeren die aan een gevlochten band bevestigd zijn. De franjes zijn vaak verschillend gekleurd. Vaak is het de natuurlijke kleur, soms geverfd. Kleine meisjes zijn altijd naakt.