In Melanesië was het geloof in magie wijdverspreid. Men geloofde in witte magie om bijvoorbeeld een goede oogst of visvangst te krijgen en in zwarte magie die in het ergste geval een vijand kon doden. Bijna iedereen kende wel een aantal spreuken of had een amulet in zijn bezit, maar de belangrijkste vormen van magie werden beheerst door mensen die hier in gespecialiseerd waren. Zij waren meestal zeer gevreesd en werden vaak hierom zelfs gedood. Bij ziekten werd vaak geloofd dat zij het werk waren van een boosaardige geest en moest de hulp van een krachtigere geest aangeroepen worden. Naast het aanroepen van bovennatuurlijke hulp genas de tovenaar ook zieken door geneeskrachtige middelen te maken. Vaak werden bovennatuurlijke hulp en geneeskrachtige middelen samen gebruikt om de oorzaak van ziekte weg te nemen.