Speer

Aan het eind heeft een casuarisnagel gezeten, maar deze ontbreekt.<BR> Speren werden in Nieuw Brittannië als oorlogswapen en jachtwapen gebruikt.<BR> <BR> In het geval dat zij als strijdwapen werden opgedragen moesten zij eerst een magische formule die "malira" genoemd werd ondergaan die de dodelijkheid van het wapen zou garanderen. In de pre- koloniale periode werden deze speren bewaard in een speciaal "malira"-huis waar ze in tijden van nood opgehaald werden. De speer werd in man- tot- man gevechten gebruikt om de vijand neer te steken en op de lange afstand werd de speer met grote nauwkeurigheid geworpen. Deze vaardigheid ging echter snel verloren in de koloniale periode; aan het eind van de negentiende eeuw konden slechts nog enkelen de speer zo precies werpen.<BR> <BR> De meest gehanteerde speer in oorlogstijd was de "vulu", een lange dunne speer met een extra lange scherpe punt. Hiernaast werden ook andere speren genomen zoals de "ulang", een gewone oorlogsspeer met een decoratief element gemaakt van papegaaienveren aan het uiteinde. Deze speer werd ook als geschenk gegeven aan de deelnemers van een feestmaal. Een speciaal type is de speer waaraan een bot aan het uiteinde is bevestigd en "lauka" wordt genoemd. Het bot is bijna altijd afkomstig van de poot van een casuaris, in uitzonderlijke gevallen is het een menselijk dijbeen. De Sulka en omringende volkeren bevestigen vaak een kasuarisklauw aan de speer die als speerpunt dient. Wanneer het slachtoffer de speer uit zijn lichaam probeert te trekken laat de klauw los en blijft het in de wond achter waardoor ernstige ontstekingen ontstaan. Casuarisbotten- en klauwen zijn niet overal in Nieuw- Brittannië aanwezig en worden vanuit andere regio's geïmporteerd.<BR> <BR>

Speer

Aan het eind heeft een casuarisnagel gezeten, maar deze ontbreekt.<BR> Speren werden in Nieuw Brittannië als oorlogswapen en jachtwapen gebruikt.<BR> <BR> In het geval dat zij als strijdwapen werden opgedragen moesten zij eerst een magische formule die "malira" genoemd werd ondergaan die de dodelijkheid van het wapen zou garanderen. In de pre- koloniale periode werden deze speren bewaard in een speciaal "malira"-huis waar ze in tijden van nood opgehaald werden. De speer werd in man- tot- man gevechten gebruikt om de vijand neer te steken en op de lange afstand werd de speer met grote nauwkeurigheid geworpen. Deze vaardigheid ging echter snel verloren in de koloniale periode; aan het eind van de negentiende eeuw konden slechts nog enkelen de speer zo precies werpen.<BR> <BR> De meest gehanteerde speer in oorlogstijd was de "vulu", een lange dunne speer met een extra lange scherpe punt. Hiernaast werden ook andere speren genomen zoals de "ulang", een gewone oorlogsspeer met een decoratief element gemaakt van papegaaienveren aan het uiteinde. Deze speer werd ook als geschenk gegeven aan de deelnemers van een feestmaal. Een speciaal type is de speer waaraan een bot aan het uiteinde is bevestigd en "lauka" wordt genoemd. Het bot is bijna altijd afkomstig van de poot van een casuaris, in uitzonderlijke gevallen is het een menselijk dijbeen. De Sulka en omringende volkeren bevestigen vaak een kasuarisklauw aan de speer die als speerpunt dient. Wanneer het slachtoffer de speer uit zijn lichaam probeert te trekken laat de klauw los en blijft het in de wond achter waardoor ernstige ontstekingen ontstaan. Casuarisbotten- en klauwen zijn niet overal in Nieuw- Brittannië aanwezig en worden vanuit andere regio's geïmporteerd.<BR> <BR>