Ronde stoel, versierd met rococo snijwerk

Stoel met een ronde zitting, een halfronde leuning en zes poten, die door ‘spaken’ radvormig met elkaar zijn verbonden. De poten zijn S-vormig en eindigen in klauwen. Naast de verbinding door de ‘spaken’, zijn er zogenoemde ‘entrejambes’, rechtstreekse verbindingen tussen de poten. De stoel is versierd met rococo snijwerk. De leuning is voorzien van drie ovalen, gevormd door ajour snijwerk. <BR> <BR> Tijdens de 20ste eeuw hebben deze ronde stoelen diverse namen gekregen: burgemeesterstoelen, koningsstoelen of scheerstoelen. Al deze benamingen verwijzen naar de toen veronderstelde functie of eigenaren. In de inventarissen van midden 18de en de 19de eeuw staan die stoelen echter als ronde stoelen vermeld. In Jakarta zijn dit soort stoelen nog bekend als Bataviase stoel (kursi betawi), hoewel die stoel in heel Indonesië en ook in India voorkwam. (Van Gompel e.a. 2013, 122).<BR> <BR> Over deze stoelen is veel onderzoek verricht, waarbij veel aandacht uitging naar die ronde vorm van de stoelen. Er zijn immers geen stoelen uit die tijd met een vergelijkbaar ontwerp bekend in Europa. De vorm is mogelijk afgeleid te zijn van een Chinese type stoel, bekend als lohan-stoel. J. Terwen-de Loos wijst er echter op dat de lohan-stoelen vier poten hebben en dat ook de raadvormige verbinding van de zes poten van de ‘burgemeesterstoelen’ bij de lohan-stoelen niet aanwezig is. Desondanks is een Chinese invloed niet van de hand te wijzen, want Terwen-de Loos is wel van mening dat die stoelen door Chinese handwerkers in Batavia zijn vervaardigd. (Terwen-de Loos 1985, 61-65 & Van Gompel e.a. 2013, 58).<BR> <BR> In de 18de eeuw verdwenen de ‘ebbenhouten meubelen’ met hun Europees-Aziatische stijlenmix uit de huishoudens van de rijke burgers van Batavia en maakten de meer Chinese of Europese meubelen hun intrede. Volgens Van Gompel laten die ‘burgemeesterstoelen’ zien dat in de 18de eeuw de stijlen desondanks nog werden vermengd (Van Gompel e.a. 2013, 58).

Ronde stoel, versierd met rococo snijwerk

Stoel met een ronde zitting, een halfronde leuning en zes poten, die door ‘spaken’ radvormig met elkaar zijn verbonden. De poten zijn S-vormig en eindigen in klauwen. Naast de verbinding door de ‘spaken’, zijn er zogenoemde ‘entrejambes’, rechtstreekse verbindingen tussen de poten. De stoel is versierd met rococo snijwerk. De leuning is voorzien van drie ovalen, gevormd door ajour snijwerk. <BR> <BR> Tijdens de 20ste eeuw hebben deze ronde stoelen diverse namen gekregen: burgemeesterstoelen, koningsstoelen of scheerstoelen. Al deze benamingen verwijzen naar de toen veronderstelde functie of eigenaren. In de inventarissen van midden 18de en de 19de eeuw staan die stoelen echter als ronde stoelen vermeld. In Jakarta zijn dit soort stoelen nog bekend als Bataviase stoel (kursi betawi), hoewel die stoel in heel Indonesië en ook in India voorkwam. (Van Gompel e.a. 2013, 122).<BR> <BR> Over deze stoelen is veel onderzoek verricht, waarbij veel aandacht uitging naar die ronde vorm van de stoelen. Er zijn immers geen stoelen uit die tijd met een vergelijkbaar ontwerp bekend in Europa. De vorm is mogelijk afgeleid te zijn van een Chinese type stoel, bekend als lohan-stoel. J. Terwen-de Loos wijst er echter op dat de lohan-stoelen vier poten hebben en dat ook de raadvormige verbinding van de zes poten van de ‘burgemeesterstoelen’ bij de lohan-stoelen niet aanwezig is. Desondanks is een Chinese invloed niet van de hand te wijzen, want Terwen-de Loos is wel van mening dat die stoelen door Chinese handwerkers in Batavia zijn vervaardigd. (Terwen-de Loos 1985, 61-65 & Van Gompel e.a. 2013, 58).<BR> <BR> In de 18de eeuw verdwenen de ‘ebbenhouten meubelen’ met hun Europees-Aziatische stijlenmix uit de huishoudens van de rijke burgers van Batavia en maakten de meer Chinese of Europese meubelen hun intrede. Volgens Van Gompel laten die ‘burgemeesterstoelen’ zien dat in de 18de eeuw de stijlen desondanks nog werden vermengd (Van Gompel e.a. 2013, 58).