Beeld: Mediterende kluizenaar

In de religie van de latere Hindu-Javaanse periode speelt het motief van de verlossing van de ziel uit haar stoffelijk omhulsel een centrale rol. Verschillende verhalen met dit thema zijn in relief op tempels uitgebeeld. Hoofdrolspelers in deze verhalen verblijven steevast voor kortere of langere tijd in een kluizenarij en dragen dan de daarbij passende uitrusting. Het opvallendste kledingstuk van de asceet is de tulbandachtige hoofdtooi. Hierdoor is dan ook dit beeld van een man, die zijn armen om zijn opgetrokken benen heeft geklemd, als asceet herkenbaar. De populairste kluizenaar is wel Arjuna, de mooie en dappere prins die de held van de Mintaraga is. Het moment dat hij in een grot ascese beoefent en dan door de meest verleidelijke hemelnimfen benaderd wordt, is herhaaldelijk op tempelreliefs uit de Oost-Javaanse periode (10e-15e eeuw) weergegeven. Stereotiep is zijn houding, waarbij hij de benen onder zich heeft gevouwen en, rechtop zittend met de handen in een voorgeschreven pose, onbewogen voor zich uit blijft staren terwijl aan elke kant een fraaie dame zich tegen hem aanvlijt. De hier in embryonale houding gezeten figuur moet dus een andere asceet voorstellen. De beeldhouwer heeft de steen zo gehakt, dat de gehele figuur als het ware binnen een ovaal valt en aan alle kanten te bekijken is. Het beeld kan dus niet bedoeld zijn om in een nis van een tempelgebouw geplaatst te worden, zoals bijna alle Hindu-Javaanse stenen beelden. Vermoedelijk heeft het los op een tempelterrein gestaan. Een tweede, gelijksoortig beeld, werd al vroeg in de negentiende eeuw door Raffles, de Luitenant-gouverneur van het Engelse tussenbewind die grote belangstelling toonde voor Indonesische oudheden, gesignaleerd. De bovenkanten van de handvatten van bronzen priesterschellen uit de Oost-Javaanse periode zijn wel eens versierd met asceten in deze embryonale houding. Vermoedelijk wordt hier niet een bepaalde asceet geportretteerd, maar eerder een asceet in het algemeen. Hiermee wordt het belang van de ascese voor de bevrijding van de ziel benadrukt.<BR> <BR> Engelse tekst:<BR> The theme of the release of the soul from the body played a central role in the religion of the late Hindu-Javanese period. A number of stories incorporating this theme can be seen in relief on temple walls. The leading actors in the tales invariably spend some time in a hermitage, where they wear the appropriate attributes. The most striking garment worn by the ascetic is a kind of turban, and it is by this headgear that we recognise one in this man with his arms around his bent legs. The most popular hermit is Arjuna, the handsome and brave prince who is the hero of the Mintaraga. The moment when the most seductive celestial nymphs attempted to interrupt his meditations is portrayed repeatedly on temple relief's dating from the East-Javanese period (tenth to fifteenth century). The stereotypic version shows him seated with his legs folded under him and his hands in a prescribed position, staring motionless at a point straight in front of him while beautiful women nestle against him on each side. Therefore, the seated figure in the embryonic position shown here must represent some other ascetic. In the approach chosen by the sculptor, the entire figure would fit within an oval and can be viewed from all sides, which means that it cannot have been intended for a niche in a temple as was almost universally the case for Hindu-Javanese stone sculptures. In all probability it had a place in the grounds of a temple. A similar sculpture was described early in the nineteenth century by Raffles the Lieutenant-Governor appointed by the British colonial interregnum administration, who was greatly interested in Indonesian antiquities. Hermits in this posture are sometimes seen as decorations on the top part of the handle of the bronze bells used by priests and dating from the East-Javanese period. This makes it more likely that the present case does not concern a portrait of a particular ascetic but rather the ascetic in general, which would underscore the importance of asceticism for the liberation of the soul.

Beeld: Mediterende kluizenaar

In de religie van de latere Hindu-Javaanse periode speelt het motief van de verlossing van de ziel uit haar stoffelijk omhulsel een centrale rol. Verschillende verhalen met dit thema zijn in relief op tempels uitgebeeld. Hoofdrolspelers in deze verhalen verblijven steevast voor kortere of langere tijd in een kluizenarij en dragen dan de daarbij passende uitrusting. Het opvallendste kledingstuk van de asceet is de tulbandachtige hoofdtooi. Hierdoor is dan ook dit beeld van een man, die zijn armen om zijn opgetrokken benen heeft geklemd, als asceet herkenbaar. De populairste kluizenaar is wel Arjuna, de mooie en dappere prins die de held van de Mintaraga is. Het moment dat hij in een grot ascese beoefent en dan door de meest verleidelijke hemelnimfen benaderd wordt, is herhaaldelijk op tempelreliefs uit de Oost-Javaanse periode (10e-15e eeuw) weergegeven. Stereotiep is zijn houding, waarbij hij de benen onder zich heeft gevouwen en, rechtop zittend met de handen in een voorgeschreven pose, onbewogen voor zich uit blijft staren terwijl aan elke kant een fraaie dame zich tegen hem aanvlijt. De hier in embryonale houding gezeten figuur moet dus een andere asceet voorstellen. De beeldhouwer heeft de steen zo gehakt, dat de gehele figuur als het ware binnen een ovaal valt en aan alle kanten te bekijken is. Het beeld kan dus niet bedoeld zijn om in een nis van een tempelgebouw geplaatst te worden, zoals bijna alle Hindu-Javaanse stenen beelden. Vermoedelijk heeft het los op een tempelterrein gestaan. Een tweede, gelijksoortig beeld, werd al vroeg in de negentiende eeuw door Raffles, de Luitenant-gouverneur van het Engelse tussenbewind die grote belangstelling toonde voor Indonesische oudheden, gesignaleerd. De bovenkanten van de handvatten van bronzen priesterschellen uit de Oost-Javaanse periode zijn wel eens versierd met asceten in deze embryonale houding. Vermoedelijk wordt hier niet een bepaalde asceet geportretteerd, maar eerder een asceet in het algemeen. Hiermee wordt het belang van de ascese voor de bevrijding van de ziel benadrukt.<BR> <BR> Engelse tekst:<BR> The theme of the release of the soul from the body played a central role in the religion of the late Hindu-Javanese period. A number of stories incorporating this theme can be seen in relief on temple walls. The leading actors in the tales invariably spend some time in a hermitage, where they wear the appropriate attributes. The most striking garment worn by the ascetic is a kind of turban, and it is by this headgear that we recognise one in this man with his arms around his bent legs. The most popular hermit is Arjuna, the handsome and brave prince who is the hero of the Mintaraga. The moment when the most seductive celestial nymphs attempted to interrupt his meditations is portrayed repeatedly on temple relief's dating from the East-Javanese period (tenth to fifteenth century). The stereotypic version shows him seated with his legs folded under him and his hands in a prescribed position, staring motionless at a point straight in front of him while beautiful women nestle against him on each side. Therefore, the seated figure in the embryonic position shown here must represent some other ascetic. In the approach chosen by the sculptor, the entire figure would fit within an oval and can be viewed from all sides, which means that it cannot have been intended for a niche in a temple as was almost universally the case for Hindu-Javanese stone sculptures. In all probability it had a place in the grounds of a temple. A similar sculpture was described early in the nineteenth century by Raffles the Lieutenant-Governor appointed by the British colonial interregnum administration, who was greatly interested in Indonesian antiquities. Hermits in this posture are sometimes seen as decorations on the top part of the handle of the bronze bells used by priests and dating from the East-Javanese period. This makes it more likely that the present case does not concern a portrait of a particular ascetic but rather the ascetic in general, which would underscore the importance of asceticism for the liberation of the soul.