Wajang golek pop: Arjuna

Wajangpop in de vorm van Arjuna, behorend tot de Pandawa-groep uit het Mahabharta-verhaal. Arjuna behoort tot het edele prinsentype. Hij is de derde zoon van de vijf Pandawa's, kinderen van Pandu en Kunti. Arjuna is verwekt door Batara Indra. Arjuna is niet uiterst intelligent, maar vriendelijk. Hij is vrolijk, rustig, sympatiek en prettig om naar te luisteren. Zijn opmerkingen zijn altijd kort en zakelijk. Hij is zelfbewust, maar niet trots. Hij probeert zijn fouten altijd meteen te herstellen en tracht zijn mystiek inzicht te vergroten. Arjuna is de lieveling van de vrouwen. Hij heeft dan ook veel vrouwen en kinderen. Het gelaat is wit, de rest van het lichaam is verguld. De ogen zijn spleetvormig, de neus is klein en de mond is iets geopend. Op het hoofd draagt Arjuna een geheel vergulde hoofdtooi. Het haar wordt gedragen in een typische haardracht (supit urang). De borstbedekking is van rood fluweel en is met bloemen van gouddraad en lovertjes versierd. De gordel (sabuk) is van lichtrood katoen met twee afhangende linten en daarboven een gordel van gouddraad. De rok (beded) is door middel van de batik-techniek in een patroon geverfd in de kleur bruinrood op een witte ondergrond.

Wajang golek pop: Arjuna

Wajangpop in de vorm van Arjuna, behorend tot de Pandawa-groep uit het Mahabharta-verhaal. Arjuna behoort tot het edele prinsentype. Hij is de derde zoon van de vijf Pandawa's, kinderen van Pandu en Kunti. Arjuna is verwekt door Batara Indra. Arjuna is niet uiterst intelligent, maar vriendelijk. Hij is vrolijk, rustig, sympatiek en prettig om naar te luisteren. Zijn opmerkingen zijn altijd kort en zakelijk. Hij is zelfbewust, maar niet trots. Hij probeert zijn fouten altijd meteen te herstellen en tracht zijn mystiek inzicht te vergroten. Arjuna is de lieveling van de vrouwen. Hij heeft dan ook veel vrouwen en kinderen. Het gelaat is wit, de rest van het lichaam is verguld. De ogen zijn spleetvormig, de neus is klein en de mond is iets geopend. Op het hoofd draagt Arjuna een geheel vergulde hoofdtooi. Het haar wordt gedragen in een typische haardracht (supit urang). De borstbedekking is van rood fluweel en is met bloemen van gouddraad en lovertjes versierd. De gordel (sabuk) is van lichtrood katoen met twee afhangende linten en daarboven een gordel van gouddraad. De rok (beded) is door middel van de batik-techniek in een patroon geverfd in de kleur bruinrood op een witte ondergrond.