In elk dorp is minstens één bron aangelegd en ook buiten de dorpen kan men bronnen aantreffen die waarschijnlijk vroeger bij en nederzetting hebben gehoord. Het regent regelmatig in de archipel dus de bronnen worden constant aangevuld met vers water. Water halen is een taak voor de vrouwen. Zij dragen het water in schalen op hun hoofd of dragen de waterhouders van kokosnoten in manden. Deze fles wordt gemaakt door een kokosnoot schoon te schrapen en te polijsten. Vervolgens wordt een stuk bamboe in de opening gestoken en samen met de noot bedekt met een zwarte pasta. Daarna wordt een laag van rode aarde aangebracht. De randen van de rode decoratie worden omlijnd met kleine kraaltjes of stukjes schelp. Soms worden ook speciale draagnetten voor waterhouders geknoopt. Al dit werk wordt door de vrouwen uitgevoerd. Sommige waterhouders mogen alleen gebruikt worden door het hoofd van de familie.