Het korte, licht getailleerde jak is van zeehondenbont (Phoca Larga) gemaakt. <BR> Aan de onderrand is het jak afgezet met verschillend gekleurde stroken bont. <BR> Langs de kraag bevindt zich een smal randje blauw katoen. <BR> Op de achterzijde van het jak is een arabesk van licht gekleurd zeehondenbont ter versiering aangebracht. <BR> Het jak werd door mannen 's winters gedragen en past bij een zeehondenbonten rokje (zie RMV 1202-258).<BR> De Nivch jaagden zowel op bosdieren als op zeezoogdieren.<BR> De huiden werden verkocht aan Russen, Chinezen en Japanners, en werden tevens gebruikt om kleding van te maken.<BR> De Nivch gebruikten niet alleen zeehondenbont, maar ook andere bontsoorten om kleding van te maken.<BR> Meestal werden pelsjassen van een dubbele laag hondenbont gemaakt.<BR> De Nivkh (en ook de Oroch) fokten honden als trekdier.<BR> Daarom beschikte men in ruime mate over hondenbont.<BR> In de ruilhandel met Chinezen en Russen speelden huiden van de lynx, de otter en het sabeldier een belangrijke rol; hondenbont is echter waardeloos.<BR> De Nivkh benutten het hondenbont voor eigen gebruik.<BR> Deze soort bont is, vanwege de dichtheid en lengte van de haren erg warm, maar minder sterk.<BR> Hondenbont en zeehondenbont worden tegenwoordig nog maar weinig gebruikt om kleding te maken.<BR> Maar zeehondenbonten schoeisel, laarzen en pantoffels worden nog steeds gemaakt en gedragen. <BR> <BR>