Speer

De speer is één van de belangrijkste voorwerpen in de materiële cultuur van de Nguni. Hij werd namelijk niet alleen gebruikt in oorlog en in de jacht, maar ook in allerlei andere activiteiten waar hij het mes vervangt. De Nguni kennen traditioneel gezien geen messen. Met de speer werden criminelen geëxecuteerd en dieren geslacht. Daarnaast werd ook een speciale speer gebruikt bij de besnijdenis van jongens. Met speren werd de huid van dieren gestroopt en het vlees gesneden zodat het gekookt kon worden. Speren waren een belangrijk ruilmiddel en werden als geschenk gegeven als beloning voor gedane diensten. Aan het begin van de negentiende eeuw waren deze wapens het meest gebruikelijke handelsartikel en betaalmiddel. Ook in rituelen, met name de huwelijksceremonie, speelde de speer een belangrijke rol en er bestonden veel taboes omtrent vrouwen die de voorwerpen aanraakten.<BR> De oudste beschrijvingen van Nguni speren, vanaf de zestiende tot de negentiende eeuw, spreken over houten speren waarvan de punt in het vuur was gehard. De exemplaren met ijzeren punten waren in deze periode nog vrij zeldzaam. Nguni speren in deze collectie bestaan uit een houten schacht die bij sommigen taps toeloopt en een ijzeren punt. De belangrijkste bron was hergebruikt ijzer en de smid ontving een koe voor elke zes tot acht speerpunten die hij maakte. Er bestond een grote verscheidenheid aan vormen en groottes van de speerpunten en elk type had zijn eigen naam. Rond het midden van de negentiende eeuw werden ijzeren speerpunten uit Engeland geïmporteerd maar deze werden nooit populair onder de inheemse bevolking omdat ze te zacht werden bevonden. Waarschijnlijk bestonden ook tribale stijlverschillen maar die zijn tegenwoordig door gebrek aan documentatie onmogelijk te bepalen. De westelijke Nguni wierpen hun speren, maar de Xhosa gebruikten de speer ook als steekwapen. Waarschijnlijk werden de lichtere speren in de strijd gebruikt en de zwaardere in de jacht hoewel dit tegenwoordig moeilijk te zeggen is over de collecties omdat in beide activiteiten speren niet meer gebruikt worden. Krijgers maar ook kinderen oefenden hun worp door een ‘houten bal’ van een heuvel af te laten rollen en daar hun speer naar te werpen. Een krijger wierp speer na speer terwijl hij in de richting van zijn doel rende waarbij hij vaak ook speren van de grond opraapte en wierp.Voordat de speer werd geworpen liet de werper hem in de hand vibreren waardoor hij tijdens zijn vlucht trilde. De worp was gewoonlijk bovenhands, maar bij verrassingsaanvallen ook onderhands. Tegenwoordig worden geen speren meer gedragen omdat dat buiten de hofstede verboden is. Ze worden echter nog steeds gemaakt en te koop aangeboden op de zwarte markt.

Speer

De speer is één van de belangrijkste voorwerpen in de materiële cultuur van de Nguni. Hij werd namelijk niet alleen gebruikt in oorlog en in de jacht, maar ook in allerlei andere activiteiten waar hij het mes vervangt. De Nguni kennen traditioneel gezien geen messen. Met de speer werden criminelen geëxecuteerd en dieren geslacht. Daarnaast werd ook een speciale speer gebruikt bij de besnijdenis van jongens. Met speren werd de huid van dieren gestroopt en het vlees gesneden zodat het gekookt kon worden. Speren waren een belangrijk ruilmiddel en werden als geschenk gegeven als beloning voor gedane diensten. Aan het begin van de negentiende eeuw waren deze wapens het meest gebruikelijke handelsartikel en betaalmiddel. Ook in rituelen, met name de huwelijksceremonie, speelde de speer een belangrijke rol en er bestonden veel taboes omtrent vrouwen die de voorwerpen aanraakten.<BR> De oudste beschrijvingen van Nguni speren, vanaf de zestiende tot de negentiende eeuw, spreken over houten speren waarvan de punt in het vuur was gehard. De exemplaren met ijzeren punten waren in deze periode nog vrij zeldzaam. Nguni speren in deze collectie bestaan uit een houten schacht die bij sommigen taps toeloopt en een ijzeren punt. De belangrijkste bron was hergebruikt ijzer en de smid ontving een koe voor elke zes tot acht speerpunten die hij maakte. Er bestond een grote verscheidenheid aan vormen en groottes van de speerpunten en elk type had zijn eigen naam. Rond het midden van de negentiende eeuw werden ijzeren speerpunten uit Engeland geïmporteerd maar deze werden nooit populair onder de inheemse bevolking omdat ze te zacht werden bevonden. Waarschijnlijk bestonden ook tribale stijlverschillen maar die zijn tegenwoordig door gebrek aan documentatie onmogelijk te bepalen. De westelijke Nguni wierpen hun speren, maar de Xhosa gebruikten de speer ook als steekwapen. Waarschijnlijk werden de lichtere speren in de strijd gebruikt en de zwaardere in de jacht hoewel dit tegenwoordig moeilijk te zeggen is over de collecties omdat in beide activiteiten speren niet meer gebruikt worden. Krijgers maar ook kinderen oefenden hun worp door een ‘houten bal’ van een heuvel af te laten rollen en daar hun speer naar te werpen. Een krijger wierp speer na speer terwijl hij in de richting van zijn doel rende waarbij hij vaak ook speren van de grond opraapte en wierp.Voordat de speer werd geworpen liet de werper hem in de hand vibreren waardoor hij tijdens zijn vlucht trilde. De worp was gewoonlijk bovenhands, maar bij verrassingsaanvallen ook onderhands. Tegenwoordig worden geen speren meer gedragen omdat dat buiten de hofstede verboden is. Ze worden echter nog steeds gemaakt en te koop aangeboden op de zwarte markt.