Boombast van de papiermoerbeiboom

Boombastdoek werd gemaakt en gedragen in de Solomon- eilanden maar de kwaliteit was over het algemeen wat grover dan de doeken die gemaakt werden in Polynesië. Hun kleding bestond uit een schaamschort van boombastdoek dat met een gordel vastgebonden werd. Naast deze schaamschort droegen vrouwen ook een doek dat over het hoofd en schouders gedrapeerd werd waarmee soms het gezicht bedekt werd in het bijzijn van mannen. Rokken van boombast werden in de hele archipel door vrouwen gedragen. Boombastdoek werd ook door de mannen gedragen als lendendoek. Overigens wikkelden de mannen ter gelegenheid van bijvoorbeeld dansen ook boombastdoek om hun haar waardoor een kegelvormige hoofdbedekking ontstond. Kledingstukken van boombastdoek mochten pas gedragen worden nadat een persoon een zekere fase in zijn of haar leven was begonnen. Jongens mochten de lendendoek van boombastdoek pas dragen nadat ze de "maraufu", initiatierite goed hadden afgelegd, vrouwen droegen een gordel van boombastdoek nadat ze hun eerste kind hadden gekregen. De doeken werden door ruilhandel over verschillende eilanden verspreid. Deze doeken werden voornamelijk van de bast van de broodvruchtboom (Artocarpus sp.) en de vijgenboom (Ficus sp.) gemaakt. De productie van boombastdoek was een vrouwentaak.<BR> <BR> Eerst wordt de stam gestript van takken en bladeren, vervolgens wordt binnenbast van de buitenbast gescheiden door te schrapen. De binnenbast is de grondstof voor de boombastdoeken. Vervolgens worden de stroken binnenbast een tijd lang in water geweekt, op een aambeeld gelegd en geslagen met houten boombastkloppers. Tijdens het slaan wordt de bast regelmatig met water besprenkeld. De stroken bast vergroten aanzienlijk tijdens het kloppen en boombastdoeken kunnen ook aan elkaar vast geslagen worden om zo grotere doeken te maken. De boombastdoeken worden in Melanesië slechts in enkele lokale gebieden uitbundig gedecoreerd, meestal blijven de doeken wit, of ze worden in één kleur geverfd met rode klei. De pas geoogste stroken boombast worden ook wel bruin gekleurd door ze binnenshuis te roken voordat men met het kloppen begint.<BR>

Boombast van de papiermoerbeiboom

Boombastdoek werd gemaakt en gedragen in de Solomon- eilanden maar de kwaliteit was over het algemeen wat grover dan de doeken die gemaakt werden in Polynesië. Hun kleding bestond uit een schaamschort van boombastdoek dat met een gordel vastgebonden werd. Naast deze schaamschort droegen vrouwen ook een doek dat over het hoofd en schouders gedrapeerd werd waarmee soms het gezicht bedekt werd in het bijzijn van mannen. Rokken van boombast werden in de hele archipel door vrouwen gedragen. Boombastdoek werd ook door de mannen gedragen als lendendoek. Overigens wikkelden de mannen ter gelegenheid van bijvoorbeeld dansen ook boombastdoek om hun haar waardoor een kegelvormige hoofdbedekking ontstond. Kledingstukken van boombastdoek mochten pas gedragen worden nadat een persoon een zekere fase in zijn of haar leven was begonnen. Jongens mochten de lendendoek van boombastdoek pas dragen nadat ze de "maraufu", initiatierite goed hadden afgelegd, vrouwen droegen een gordel van boombastdoek nadat ze hun eerste kind hadden gekregen. De doeken werden door ruilhandel over verschillende eilanden verspreid. Deze doeken werden voornamelijk van de bast van de broodvruchtboom (Artocarpus sp.) en de vijgenboom (Ficus sp.) gemaakt. De productie van boombastdoek was een vrouwentaak.<BR> <BR> Eerst wordt de stam gestript van takken en bladeren, vervolgens wordt binnenbast van de buitenbast gescheiden door te schrapen. De binnenbast is de grondstof voor de boombastdoeken. Vervolgens worden de stroken binnenbast een tijd lang in water geweekt, op een aambeeld gelegd en geslagen met houten boombastkloppers. Tijdens het slaan wordt de bast regelmatig met water besprenkeld. De stroken bast vergroten aanzienlijk tijdens het kloppen en boombastdoeken kunnen ook aan elkaar vast geslagen worden om zo grotere doeken te maken. De boombastdoeken worden in Melanesië slechts in enkele lokale gebieden uitbundig gedecoreerd, meestal blijven de doeken wit, of ze worden in één kleur geverfd met rode klei. De pas geoogste stroken boombast worden ook wel bruin gekleurd door ze binnenshuis te roken voordat men met het kloppen begint.<BR>