Geraasmaker van geitenhoeven

Geraasmaker, gebruikt als muziekinstrument te Djeddah en Mekka door Afrikaanse slaven. De gordel bestaat uit geiten- of schapenhoeven. De hoeven worden gedroogd en gedompeld in schoonmaakmiddel om de vieze geur te verdrijven. Vervolgens worden er gaten gemaakt in de hoeven, zodat ze aan een touw geregen kunnen worden. De gordel werd om de lendenen gehangen. Met het benedenlichaam maakte men vervolgens heen- en weergaande bewegingen, waardoor de gordel veel geluid maakte.<BR> <BR> De rammelaar behoorde tot de vaste instrumenten van het tanbura-orkest van Afrikaanse slaven. De naam tanbura verwijst naar een grote zessnarige luit bekroond met veren. Deze vormde samen met de rammelaar en een aantal trommels het instrumentarium van orkesten van slaven die in Mekka in eigen kring optraden. <BR> De Nederlandse islamwetenschapper Christiaan Snouck Hurgronje fotografeerde in 1884 in Djeddah een dergelijk orkest, liet er een litho van maken (TM-60057094) en beschreef daarnaast een optreden. Tussen donderdagmiddag en vrijdagochtend vormden de aanwezigen met de muzikanten een kring waarbij een monotoon lied van vier maten keer op keer werd herhaald. Binnen de kring hielden twee slaven een schijngevecht met lange stokken. Soms in combinatie met een bedwelmende drank bracht dit de deelnemers in een roes. <BR> <BR> Paulien Post, 2016.

Geraasmaker van geitenhoeven

Geraasmaker, gebruikt als muziekinstrument te Djeddah en Mekka door Afrikaanse slaven. De gordel bestaat uit geiten- of schapenhoeven. De hoeven worden gedroogd en gedompeld in schoonmaakmiddel om de vieze geur te verdrijven. Vervolgens worden er gaten gemaakt in de hoeven, zodat ze aan een touw geregen kunnen worden. De gordel werd om de lendenen gehangen. Met het benedenlichaam maakte men vervolgens heen- en weergaande bewegingen, waardoor de gordel veel geluid maakte.<BR> <BR> De rammelaar behoorde tot de vaste instrumenten van het tanbura-orkest van Afrikaanse slaven. De naam tanbura verwijst naar een grote zessnarige luit bekroond met veren. Deze vormde samen met de rammelaar en een aantal trommels het instrumentarium van orkesten van slaven die in Mekka in eigen kring optraden. <BR> De Nederlandse islamwetenschapper Christiaan Snouck Hurgronje fotografeerde in 1884 in Djeddah een dergelijk orkest, liet er een litho van maken (TM-60057094) en beschreef daarnaast een optreden. Tussen donderdagmiddag en vrijdagochtend vormden de aanwezigen met de muzikanten een kring waarbij een monotoon lied van vier maten keer op keer werd herhaald. Binnen de kring hielden twee slaven een schijngevecht met lange stokken. Soms in combinatie met een bedwelmende drank bracht dit de deelnemers in een roes. <BR> <BR> Paulien Post, 2016.