Dit is een jas (parka) met capuchon en bef onder de kin, gemaakt van bruin bont. In de bef is met witkleurig bont een Andreaskruis gevormd. Deze kan gebruikt worden ter bescherming van het gezicht wanneer men zich op een slede bevindt of wanneer men slaapt. De onderkant van de jas is versierd met stiksels van veelkleurig garen en met een strook van mozaiekwerk in zwart en wit in een patroon van ruiten. De capuchon en bef zijn rood omlijnd. De jas heeft geen opening en moet over het hoofd worden aangetrokken.<BR> De winterjas wordt door de Koryaken zowel door mannen als vrouwen gedragen. Het heeft de vorm van een grote trui en wordt over het hoofd aangetrokken. De winterjas van vrouwen is vaak langer dan die van mannen.<BR> De jas van mannen bestaat meestal uit twee jassen over elkaar, een binnenjas met de haren naar binnen en daarover een buitenjas met de haren naar buiten. Beiden zitten in elkaar en worden tegelijkertijd aan en uit getrokken.<BR> De winterkleding van de Koryaken wordt veelal gemaakt van rendierbont. De huid van volwassen dieren worden liever niet gebruikt. Dat van de jonge dieren is namelijk veel warmer. Behalve dat de kleding gemaakt van rendierbont warm is, is hij opmerkelijk licht.<BR> Deze 19e eeuwse kleding van bont heeft zich ontwikkeld en is van vorm of motieven veranderd. Koryak die in steden wonen zijn ook Russische kleding gaan dragen. Maar nog steeds dragen rendierhouders in Siberië bontkleding, omdat die het warmst is en zelf gemaakt kan worden.