Dit zijn twee korte laarzen van bruin bont. De laarzen zijn net boven de voet versierd met twee witte zigzagstrepen van bont. Aan beide zijden van de voet bevindt zich een driehoek van wit bont. Op de schacht van de laars bevinden zich strepen van wit bont. Boven de hiel zijn twee lange riemen bevestigd, waarmee de laars goed afgesloten kan worden. De zolen zijn geplooid aan de voet bevestigd.<BR> De zolen waren meestal 'boat-shaped' (gebogen) met plooien bij de hiel en tenen, of plat en ongeplooid. De gebogen zolen werden meestal van zeehondenhuid of walrus gemaakt. De platte zool werd meestal van zeehond, walrus of rendier gemaakt.<BR> Er bestaat geen verschil tussen de kleding van de Chukchi die aan de kust wonen en die in het binnenland wonen. Wel maken de Chukchi van de kust meer gebruik van zeehondenhuiden en de Chukchi van het binnenland van rendierhuiden. In de winter wordt het liefst gebruik gemaakt van rendierhuiden. De zeehondenhuiden zijn nuttiger bij vochtig weer en dus beter bruikbaar in de lente en zomer.<BR> Tegenwoordig dragen de Chukchi in de winter nog steeds traditionele laarzen. In de zomer maken zijn echter gebruik van rubberen laarzen.