Vrouwenjas (kaftan) van bruin bont. Aan de mouwen zitten handschoenen bevestigd. De jas heeft een opening aan de voorkant die dicht geknoopt kan worden met touwtjes. Het uiteinde van de jas is afgezet met een strook bont in zwart en rood. Net daarboven bevindt zich een strook waarop witte, blauwe en zwarte kralen zijn geregen in een motief van rondjes en strepen. Langs de borststukken zit ook een strook met kralen in dezelfde kleuren in een motief van ruitjes. Aan de achterkant zijn ter hoogte van de heupen twee bolle koperen schijven bevestigd. Gezien de hoeveeldheid gebruikte kralen is dit waarschijnlijk een jas voor feestelijke gelegenheden. De jassen met nummer 1070-9 en 1070-10, zijn dezelfde soort jassen, maar zonder de extra versiering.<BR> Voornamelijk de huid van rendieren werd gebruikt voor de kleding van de Evenen. De open voorsluiting van de jas (in plaats van een geheel dichte jas zoals bij een parka) is praktisch gezien het feit dat Even als een van de weinige Siberische volken op de rug van hun rendieren reden, als rijdier, en zich niet op een slee lieten trekken. Een jas moest voldoende ruimte bieden voor sprijdstand van de benen van de berijder, zittend op de rug van het rendier. De schorten, gedragen in de lengte onder de opening van de jas, werden ook wel van suède gemaakt. Tot voor kort werden de schorten recht op de huid gedragen.