Mannenjas van bruin bont. Aan de mouwen zitten handschoenen bevestigd. De jas heeft een opening aan de voorkant. Langs de randen van de borststukken wisselen blokjes met reepjes in zwart en wit en in rood en wit leer elkaar af. Om de heupen bevindt zich een strook rood gekleurd bont. In het midden zijn op enige afstand van elkaar twee metalen schijven aan blauwe kralen bevestigd. Tussen de schijven in bevinden zich twee dierenstaarten, waarvan het haar rood is en uitloopt in een zwarte punt.<BR> Voornamelijk de huid van rendieren werd gebruikt voor de kleding van de Even. De open voorsluiting van de jas (in plaats van een geheel dichte jas zoals bij een parka) is praktisch gezien het feit dat Even als een van de weinige Siberische volken op de rug van hun rendieren reden, als rijdier, en zich niet op een slee lieten trekken. Een jas moest voldoende ruimte bieden voor sprijdstand van de benen van de berijder, zittend op de rug van het rendier. De schorten, gedragen in de lengte onder de opening van de jas, werden ook wel van suède gemaakt. Tot voor kort werden de schorten direct op de blote huid gedragen.