Hoed

Hoed voor mannen. Een platte ronde bol en een smalle rand, met bovenop in het midden, een gat. Het vlechtwerk bestaat uit biezen over rondgaande biezen. Om de ronde bol zit een koord met kralen.<BR> <BR> Hoewel kapsels en hoofdbedekkingen een belangrijke rol spelen in Afrikaanse culturen zijn zij slechts sporadisch in de etnografische literatuur beschreven. Afrikaanse hoofddeksels en kapsels fungeren niet alleen als bescherming tegen de elementen, maar geven ook belangrijke culturele signalen af. Zij tonen wie tot bepaalde genootschappen behoren, geven aan wie de belangrijkste personen in een ceremonie zijn en identificeren krijgers, waarzeggers, jagers, muzikanten en andere specialisten. Naast deze bijzondere situaties en functies worden ook een groot aantal hoofddeksels dagelijks gedragen door mannen en vrouwen om bijvoorbeeld hun etnische identiteit te benadrukken of, in de koloniale periode, als een vorm van weerstand tegen de koloniale overheerser. Ook door mensen die in een bijzondere fase in hun leven verkeerden, zoals bij initianten, werden speciale hoofdbedekkingen gedragen. Afrikaanse hoofdbedekkingen worden op veel verschillende manieren en van een groot aantal soorten materialen gemaakt. Veel zaken die in de directe woonomgeving aanwezig waren werden in hoeden verwerkt door middel van bijvoorbeeld vlechtwerk of leerbewerking. Hierna kon de hoed nog verder versierd werden met onder andere kralenwerk, beschilderingen of borduurwerk. De hoeden en andere hoofdbedekkingen die mensen tijdens hun dagelijkse bezigheden droegen werden van lokale materialen gemaakt en waren voornamelijk praktisch en functioneel, hoewel zij tegelijkertijd ook persoonlijke en culturele esthetische voorkeuren uitdrukten. Hier tegenover staan de hoeden voor speciale gelegenheden. Deze werden gewoonlijk van exotische of kwetsbare materialen zoals veren gemaakt en waren meestal rijkelijk versierd. Dit soorten hoeden symboliseren vaak macht, rijkdom, status en prestige door de verwerking van kostbare lokale of geïmporteerde materialen en de hoeveelheid tijd die het de specialist kostte om hem te maken.<BR> <BR> In Zuidelijk Afrika worden hoofddeksel vaker geweven van plantenvezels dan van dierenvezels. Een eigenschap van alle geweven hoeden in Zuid Sotho is hun kegelvormige vorm. Deze hoeden zijn meestal gemaakt met twee taaie berggrassen: Merxmuellera muelleri en Merxmuellera drakenbergensis. De hoofddeksels die Victoriaanse kolonisten droegen hadden veel invloed op het weven van hoeden in zuidelijk Afrika. Herdersjongens van verscheidene Kaap Nguni volken, droegen gewoonlijk ‘veerman’ stijl hoeden met een platte kruin en een dunne rand, umnqwazi genaamd. San groepen in Botswana en Namibië droegen hoeden die wat weg hadden van achttiende-eeuwse matrozen stijl. Khoikhoi mannen en vrouwen droegen hoeden met ronde of kegelvormige kruinen en platte randen.<BR>

Hoed

Hoed voor mannen. Een platte ronde bol en een smalle rand, met bovenop in het midden, een gat. Het vlechtwerk bestaat uit biezen over rondgaande biezen. Om de ronde bol zit een koord met kralen.<BR> <BR> Hoewel kapsels en hoofdbedekkingen een belangrijke rol spelen in Afrikaanse culturen zijn zij slechts sporadisch in de etnografische literatuur beschreven. Afrikaanse hoofddeksels en kapsels fungeren niet alleen als bescherming tegen de elementen, maar geven ook belangrijke culturele signalen af. Zij tonen wie tot bepaalde genootschappen behoren, geven aan wie de belangrijkste personen in een ceremonie zijn en identificeren krijgers, waarzeggers, jagers, muzikanten en andere specialisten. Naast deze bijzondere situaties en functies worden ook een groot aantal hoofddeksels dagelijks gedragen door mannen en vrouwen om bijvoorbeeld hun etnische identiteit te benadrukken of, in de koloniale periode, als een vorm van weerstand tegen de koloniale overheerser. Ook door mensen die in een bijzondere fase in hun leven verkeerden, zoals bij initianten, werden speciale hoofdbedekkingen gedragen. Afrikaanse hoofdbedekkingen worden op veel verschillende manieren en van een groot aantal soorten materialen gemaakt. Veel zaken die in de directe woonomgeving aanwezig waren werden in hoeden verwerkt door middel van bijvoorbeeld vlechtwerk of leerbewerking. Hierna kon de hoed nog verder versierd werden met onder andere kralenwerk, beschilderingen of borduurwerk. De hoeden en andere hoofdbedekkingen die mensen tijdens hun dagelijkse bezigheden droegen werden van lokale materialen gemaakt en waren voornamelijk praktisch en functioneel, hoewel zij tegelijkertijd ook persoonlijke en culturele esthetische voorkeuren uitdrukten. Hier tegenover staan de hoeden voor speciale gelegenheden. Deze werden gewoonlijk van exotische of kwetsbare materialen zoals veren gemaakt en waren meestal rijkelijk versierd. Dit soorten hoeden symboliseren vaak macht, rijkdom, status en prestige door de verwerking van kostbare lokale of geïmporteerde materialen en de hoeveelheid tijd die het de specialist kostte om hem te maken.<BR> <BR> In Zuidelijk Afrika worden hoofddeksel vaker geweven van plantenvezels dan van dierenvezels. Een eigenschap van alle geweven hoeden in Zuid Sotho is hun kegelvormige vorm. Deze hoeden zijn meestal gemaakt met twee taaie berggrassen: Merxmuellera muelleri en Merxmuellera drakenbergensis. De hoofddeksels die Victoriaanse kolonisten droegen hadden veel invloed op het weven van hoeden in zuidelijk Afrika. Herdersjongens van verscheidene Kaap Nguni volken, droegen gewoonlijk ‘veerman’ stijl hoeden met een platte kruin en een dunne rand, umnqwazi genaamd. San groepen in Botswana en Namibië droegen hoeden die wat weg hadden van achttiende-eeuwse matrozen stijl. Khoikhoi mannen en vrouwen droegen hoeden met ronde of kegelvormige kruinen en platte randen.<BR>