Langwerpig vierkant doosje met, aan het doosje door middel van enige draadjes verbonden, opschuviend deksel, van een dubbele laag pandanbladrepen vervaardigd, van binnen dwarse aan elkaar genaaide stroken van buiten diagonaal vlechtwerk van rood, zwart en geel gekleurde repen. De rand van doos en deksel zwart omboord. Dient om kalk te bewaren. Het doosje bevat vijf kokertjes en tasjes voor tabak en gedroogde pinang.<BR> <BR> Het kauwen van de betelnoot is een wijdverbreid fenomeen in Melanesië. Het betelmengsel bestaat uit de noot van de arecapalm (ook wel pinang genoemd), de vrucht of de noten van de betelpeper (Piper betle en verwante soorten) en een soort kalk dat een mengsel is van verbrand koraal en vermalen kalksteen. Het kauwen hiervan heeft een stimulerend effect; het verdrijft de vermoeidheid en honger. Door veelvuldig gebruik kleuren de tanden rood. De kalk werd bewaard in speciale bamboekokers. De bamboe kokers werden vaak versierd met ingekraste geometrische patronen. Ook kalebassen konden als kalkhouder dienen.