Armring, vervaardigd van twee, gedeeltelijk afgeslepen slagtanden van een wild varken, wier worteleinden door middel van doorvlechting met rotanreepjes, en wier spitsen met een touwtje aan elkaar zijn verbonden, waaraan tevens een kwastje van enige kraaltjes en reepjes veelkleurig katoen hangt.<BR> <BR> De ringen van schelp worden om de bovenarm, net boven de elleboog gedragen, door sommige volkeren drie tot vijf of zelfs zeven stuks, maar altijd een oneven aantal. Vaak zijn de ringen erfstukken en worden ze niet afgestaan. Polsbanden van rotan, die zeer nauw om de arm sluiten, kunnen niet afgedaan worden. De mannen vlechten deze om hun pols bij het overlijden van hun vader, vrouw of kind en dragen hem totdat deze is vergaan en eraf valt.