Ringetje uit de vrucht van de sagopalm, aan een plaats van een inkeping voorzien. Wordt door zowel mannen als vrouwen gedragen.<BR> <BR> Veel inheemse bevolkingsgroepen in de Geelvinkbaai droegen sieraden in hun oorlellen. De sieraden werden van veel verschillende materialen zoals schelp, been, bamboe en dergelijke gemaakt. Het doorboren van de oorlellen gebeurde op vrij jonge leeftijd, ongeveer van drie tot vijf jaar met een gepunt sagobladnerf of met een mes. Hierna werd het gaatje vergroot door steeds grotere en dikkere schijfjes bamboe of hout erin te plaatsen. Hoe groter het gat, hoe meer hangers gedragen konden worden bij feestelijke gelegenheden. Zilveren sieraden werden van handelaren gekocht.