Een kris, een Sulukris, gemaakt van gesmeed ijzer. De kris heeft een lang lemmet met dertien bochten. Aan een kant van het lemmet is een snavelvormig uitsteeksel met scherpe punten te zien. Over dit gedeelte is een, vertikaal, een reep zilver gelegd. De ronde greep is van bruin hout gesneden en met koord omwikkeld. Het uiteinde van de greep is in de vorm van een gestileerde vogelkop gesneden met aan een kant een omhoog buigende brede platte krul een aan de andere kant een punt, die naar beneden wijst. De steelring (mendak) is van zilver gemaakt met rondgaande diepe groeven als versiering. De schede (gandar) is van geelbruin hout gemaakt. De bootvormige schedeopening (wrangka) is van geelbruin hout en aan één kant versierd met ingesneden bladkrullen. De schede is op één plaats visgraatvormig omwikkeld met rietrepen en op twee andere plaatsen omwikkeld met rietrepen.