Een kris, een Sulukris, gemaakt van gesmeed ijzer. De kris heeft een lang lemmet met een vlammend patroon en zeventien bochten. Het opzetstuk van het lemmet (ganja) is gebroken en heeft aan beide kanten scherpe punten. Het opzetstuk is aan één kant aan het lemmet vastgezet met een vertikale reep ijzer. Aan een kant van het lemmet is een krul (telale gajah) met scherpe punten te zien. Naast de punten zijn in het lemmet ronde gaten gemaakt. De steelring (mendak) is van ijzer gemaakt. De ronde greep is van geelbruin hout gesneden en visgraatvormig met gedraaid touw omwikkeld. Het uiteinde van de greep is in de vorm van een gestileerde vogelkop gesneden met aan een kant een omhoog buigende brede platte krul een aan de andere kant een punt, die naar beneden wijst. De schede (gandar) is van lichtgewicht geelbruin hout gemaakt en in doorsnede zeskantig en op drie plaatsen met een omwikkeling van rietrepen voorzien. Op de schede zijn zwarte Chinese karakters te zien. De bootvormige schedeopening (wrangka) is van bruin hout gemaakt en aan beide kanten versierd. Aan de ene kant met twee groepen bladvormige insnijdingen met een vogelfiguur en aan de andere kant met een insnijding, die de randen volgt.