Een schep, een tuakschep, gemaakt van een lengte bamboe. De schep wordt gebruikt voor het serveren van voor tuak (sagoeweer of palmwijn). De schep is van een dunne bamboe vervaardigd, die aan het boveneinde, waar een gedeelte van de omtrek is afgesneden, met snijwerk versierd en opengewerkt is, terwijl op enige afstand van het ondereinde een geleding tot bodem dient, waaronder de bamboe eveneens met opengewerkt snijwerk, zijnde twee reeksen driehoekige, met de toppen tegen elkaar gekeerde gaten en enige gaatjes waardoor bladvormige ornamenten worden begrensd, is versierd. Wijder is om het midden van de schepper een brede band van rechthoekig vlechtwerk van fijne rode en gele, bij wijze van franje afhangende vezels bevestigd, die naar boven en beneden begrensd wordt door een omwoeling met rode en gele katoenen draden; de gehele buitenzijde is met uitzondering van een ingegrifte, geel bladornament rood gekleurd.<BR> Door mannen vervaardigd met uitzondering van het gevlochten om- hulsel (Tangkoeb zie serienr: 893-7) die door vrouwen wordt gemaakt.