Beeld van een mensenhoofd, gemaakt van de hars van de kauriboom en getatoeëerd met spijkerprikjes.<BR> <BR> Tatoeage of "ta moko" was en is een belangrijk element van lichaamversiering en een rite van doorgang voor Maori mannen en vrouwen. Vrouwen werden voornamelijk op de bovenlip, kin, neusgaten en het voorhoofd getatoeëerd en mannen voornamelijk op het gezicht en tussen de middel en de knieën. <BR> <BR> Tatoeëren werd door mannen gedaan, door middel van het gebruik van een benen beitel met een getande rand, welke beslagen werd met een houten hamer, of met een benen of nefrieten beitel, welke lijnen in de huid sneed waar vervolgens kleurstof werd aangebracht. Kleurstof werd van roet, olie en water gemaakt. Het was erg prestigieus en werd in kleine versierde potten bewaard, die doorgegeven werd van generatie op generatie. Tatoeage was "tapu" (sacraal en beschermd) en strenge beperkingen werden toegepast om het proces te controleren. <BR>