Werphout

Werphout voor het werpen van lansen, pijlen of speren. Plat plankje met aan de rechterkant uitsparingen voor de middelvinger en ringvinger. In het midden bevindt zich een gat om de wijsvinger in te plaatsen. Aan de linkerkant bevindt zich een plaatsaanduiding voor de duim en een gedeelte van de handpalm. In een inkeping aan de andere zijde werd een pijl of speer gelegd.<BR> Het werphout was doorgaans gelijk aan de lengte van de onderarm plus de hand van de gebruiker. De hand en de handgreep vormen zo samen een soort gewricht tussen twee delen van gelijke lengte. Het werphout is zo te beschouwen als een verlengstuk van de arm. De werking ervan komt overeen met die van een hefboom; bij het werpen van de speer kan de "verlengde arm" meer kracht in de worp brengen en tevens de richting van de speer langer begeleiden. De richtzuiverheid wordt tevens verhoogd door de voorwaardse stand van de wijsvinger op het werphout en de groef overlangs, waarin de speer ligt als op een kruisboog. De werpkracht wordt nog vergroot doordat het zwaartepunt vaak boven het midden van het werphout ligt. Het extra gewicht van het werphout wordt tijdens het wegstoten van de speer omgezet in extra kracht.<BR> Het werphout komt over de hele wereld voor. In sommige gebieden werd het verdrongen door de opkomst van pijl en boog. In Groenland en wellicht ook in Siberië bleef het tot voor kort in gebruik naast pijl en boog. Het werphout blijkt namelijk bepaalde voordelen te bezitten boven pijl en boog. Het is bij uitstek te gebruiken in (wankelende) kano's: de gebruiker heeft immers één hand vrij waarmee de boot in evenwicht gehouden kan worden. Een ander voordeel boven de boog is de volkomen geluidloosheid van het werphout. Vermoedelijk is het werphout een tussenfase geweest tussen de met de hand geworpen speer en de pijl en boog.<BR> <BR>

Werphout

Werphout voor het werpen van lansen, pijlen of speren. Plat plankje met aan de rechterkant uitsparingen voor de middelvinger en ringvinger. In het midden bevindt zich een gat om de wijsvinger in te plaatsen. Aan de linkerkant bevindt zich een plaatsaanduiding voor de duim en een gedeelte van de handpalm. In een inkeping aan de andere zijde werd een pijl of speer gelegd.<BR> Het werphout was doorgaans gelijk aan de lengte van de onderarm plus de hand van de gebruiker. De hand en de handgreep vormen zo samen een soort gewricht tussen twee delen van gelijke lengte. Het werphout is zo te beschouwen als een verlengstuk van de arm. De werking ervan komt overeen met die van een hefboom; bij het werpen van de speer kan de "verlengde arm" meer kracht in de worp brengen en tevens de richting van de speer langer begeleiden. De richtzuiverheid wordt tevens verhoogd door de voorwaardse stand van de wijsvinger op het werphout en de groef overlangs, waarin de speer ligt als op een kruisboog. De werpkracht wordt nog vergroot doordat het zwaartepunt vaak boven het midden van het werphout ligt. Het extra gewicht van het werphout wordt tijdens het wegstoten van de speer omgezet in extra kracht.<BR> Het werphout komt over de hele wereld voor. In sommige gebieden werd het verdrongen door de opkomst van pijl en boog. In Groenland en wellicht ook in Siberië bleef het tot voor kort in gebruik naast pijl en boog. Het werphout blijkt namelijk bepaalde voordelen te bezitten boven pijl en boog. Het is bij uitstek te gebruiken in (wankelende) kano's: de gebruiker heeft immers één hand vrij waarmee de boot in evenwicht gehouden kan worden. Een ander voordeel boven de boog is de volkomen geluidloosheid van het werphout. Vermoedelijk is het werphout een tussenfase geweest tussen de met de hand geworpen speer en de pijl en boog.<BR> <BR>