Dit zakje met haar inhoud is het grote tovermiddel van de feticheur in gebruik bij de Umbella's, Ganguella's en zelden of nooit bij de Ovambo"s. Het dient om alle mogelijke dingen van de toekomst te voorspellen en om uit te wijzen of de dood van een persoon al dan niet natuurlijk is. Het bloed van verschillende dieren, zoals bokken, hoenders, ratten enz. is meestal nodig bij het gebruik; somstijds doch gelukkig zelden mensenbloed hetzij van een grijsaard, jongeling, vrouw of pasgeboren kind, wat af hangt van het geval, wat moet worden uitgewezen. Het kalebasje, de tovervoorwerpen inhoudende, wordt gedragen in het zakje "tjimpa"geheten, de kalebas heet "nappoo". Het huidje welke dient om onder het kalebasje gelegd te worden, mag nooit de grond raken heet<BR> "kamonkondolo". De kleine antilope hoorntjes heten "binga', de houten popjes "kampongo", de zaaddozen "thangme", de schelpen "libanga".<BR> Tjiwakko, koning van de Ganguella's, stond het v.d.Kellen als een grote gunst af, nietegenstaande de grote ontevredenheid van zijn onderdanen, maar daar ik hem liet voelen dat 't een dwaasheid was en de blanken er om lachten, stond hij het af, daar hij er een eer instelt de gevoelens van de blanken te delen. Ganguella=Ngangela;Umbella=Mbuella stam.