Gordel

674-5<BR> Woven belt; cotton, wool; Enin-tsi-napa Ots'aíu, or Cuiu-tsi-napa Ots'siu (TK); l. 240/280 cm. (/with fringe), w. 8 cm.; ca. 1880.<BR> Warp-faced belts were woven in two styles: the Navajo style with red and green wool warps, and white cotton warps and wefts such as this example, and the Hopi style with red, black and green wool warps and black cotton wefts. The former were woven among Navajos and Puebloans alike, while the manufacture of the latter was restricted to Pueblo weavers. The patterns are made visible by floating the warps over the wefts. Zuni and other Pueblo women fastened their blankets or dress with such belts around their waist, securing it on their left hip, with the long fringes hanging down, accentuating movement (Kent 1983:85-89; Fane 1991:130-1). Ten Kate called this specimen a man's belt.<BR> 362-155, 674-3,4,5,6 Zuni weaving<BR> Zuni Pueblo is exceptional in that in historic times women rather than men sat at the loom, although the latter were not excluded from weaving. The major textile made at Zuni was the woman's blanket or shawl with embroidered borders, woven from native cotton. Men's dance kilts follow the same pattern. Wool was used for a great variety of daily, festive and ceremonial dress items. Traditional dyes for yarn included a yellow from thistles (Circium sp.) or rabbit-weed (Bigelovia), a brownish red from tickseed (Coreopsis) flowers, and black from the bark of sumac (Rhus). For mordant alum was locally available.<BR> Many black blankets were woven for men and worn wile participating in and observing ceremonies. Used as shrouds for people to be buried in, they disappeared in the 1880s. Striped blankets, often with a white foundation, were the other main type. These tend to be less elongated and a bit more square that those of other Pueblos, as well as a bit more coarse, thick, and fuzzy (Douglas 1940). Zuni textiles are a subject deserving more scholarly attention.<BR> (Hovens, Rodee and Vogelsang-Eastwood 2008-09)<BR> <BR> <BR> Pueblo textiel. Het weven van textiel kent in het Zuidwesten een lange voorge-schiedenis. Rond het begin van de Christelijke jaartelling werd vanuit Mexico katoen geïntroduceerd. De daaruit gesponnen draden werden op de hand geweven ("finger-weave"). Omstreeks 800 na Chr. Werd het verticale het weefgetouw overgenomen waarna grotere stukken textiel konden worden geproduceerd. Sinds 1100 werden stoffen voorzien van borduurwerk. In de zestiende eeuw maakten Pueblo wevers en Zuni weefsters katoenen hemden, omslagdoeken, shawls, lenden-doeken, kilts en gordels. De katoenen kledingstukken werden vaak in een bad met minerale of plantaardige kleurstof geverfd. Ook werden versieringen aangebracht door middel van borduurwerk.<BR> <BR> In de zeventiende eeuw introduceerden de Spanjaarden schapen, wolspinnerij, westerse weefgetouwen en nieuwe natuurlijke verfstoffen, waaronder indigo en cochenille. Dekens en "ser-apes" (omslagdoeken) waren nieuwe producten die de blanken meebrachten en als voorbeelden ter navolging diende voor Indiaanse wevers. Bij de Pueblos waren het de mannen die aan het weefgetouw werkten, met uitzondering van de Zunis waar de vrouwen dit deden. Zowel katoenen als wollen textiel werd geweven.<BR> <BR> De schapenteelt, het spinnen van wol en het weven van dekens door Navajos dateren uit de zeventiende eeuw en werden zowel geleerd door intertribale handelscontacten als door de opname van Pueblo slaven en vluchtelingen. In de achttiende eeuw vervaagde het onderscheid tussen Navajo en Pueblo weefwerk. Behalve dekens, serapes (schouder-mantels volgens Spaans model) en mantas (traditionele brede omslagdoeken of shawls) werden ook hemden, lendedoeken en gordels geweven.<BR> <BR> Door de introductie van westerse handelsartikelen raakte de Pueblo weeftraditie in verval. De productie werd beperkt tot enkele stukken ceremoniële kleding en accessoires. De Hopis zijn op bescheiden schaal blijven weven en verhandelen hun producten met hun Pueblo buren in het oosten en zuiden.<BR> <BR> Enkele kenmerden Pueblo textilia zijn:<BR> - de gewone manta; dit is een rechthoekige donkerkleurige doek die als shawl of omslagdoek wordt gedragen, maar aaneengenaaid ook als boven- en onderkleding (hemd en rok) dient; andere mantas waren overwegend wit en voorzien van een rode, donkerblauwe of zwarte randen aan de boven- en onderzijde;<BR> - de bruidsmanta; eveneens een rechthoekige maar witte omslagdoek die de bruidegom aanbiedt aan de bruid, gewikkeld in een rieten mat; later werd de boven- en benedenrand borduurd;<BR> - "serapes" of dekens, meestal voorzien van gekleurde banden, een Spaanse introductie, en gebruikt als kleding en beddegoed;<BR> - kilts; rechthoekige witte doeken, voorzien van borduurwerk aan de zomen;<BR> - sjerpen; hun kenmerk is dat zij op zodanig zijn geweven dat de oppervlakte geborduurd lijkt; in feite betreft het een weeftechniek die "Hopi brocade" wordt genoemd; het patroon dat daarin domineert is mogelijk een gestileerde Breedgezicht-kachina waarbij de twee ruiten de ogen voorstellen en de rij getande figuurtjes daaronder de mond het tanden; deze werden meestal door de mannen afhangend aan een riem langs de rechterheup gedragen; soms werden ze dwars over het bovenlichaam als sjerp gedragen; in andere gevallen als heupdoek;<BR> - gordels die om de heup worden gedragen of om de knieën. <BR> <BR> <BR> <BR>

Gordel

674-5<BR> Woven belt; cotton, wool; Enin-tsi-napa Ots'aíu, or Cuiu-tsi-napa Ots'siu (TK); l. 240/280 cm. (/with fringe), w. 8 cm.; ca. 1880.<BR> Warp-faced belts were woven in two styles: the Navajo style with red and green wool warps, and white cotton warps and wefts such as this example, and the Hopi style with red, black and green wool warps and black cotton wefts. The former were woven among Navajos and Puebloans alike, while the manufacture of the latter was restricted to Pueblo weavers. The patterns are made visible by floating the warps over the wefts. Zuni and other Pueblo women fastened their blankets or dress with such belts around their waist, securing it on their left hip, with the long fringes hanging down, accentuating movement (Kent 1983:85-89; Fane 1991:130-1). Ten Kate called this specimen a man's belt.<BR> 362-155, 674-3,4,5,6 Zuni weaving<BR> Zuni Pueblo is exceptional in that in historic times women rather than men sat at the loom, although the latter were not excluded from weaving. The major textile made at Zuni was the woman's blanket or shawl with embroidered borders, woven from native cotton. Men's dance kilts follow the same pattern. Wool was used for a great variety of daily, festive and ceremonial dress items. Traditional dyes for yarn included a yellow from thistles (Circium sp.) or rabbit-weed (Bigelovia), a brownish red from tickseed (Coreopsis) flowers, and black from the bark of sumac (Rhus). For mordant alum was locally available.<BR> Many black blankets were woven for men and worn wile participating in and observing ceremonies. Used as shrouds for people to be buried in, they disappeared in the 1880s. Striped blankets, often with a white foundation, were the other main type. These tend to be less elongated and a bit more square that those of other Pueblos, as well as a bit more coarse, thick, and fuzzy (Douglas 1940). Zuni textiles are a subject deserving more scholarly attention.<BR> (Hovens, Rodee and Vogelsang-Eastwood 2008-09)<BR> <BR> <BR> Pueblo textiel. Het weven van textiel kent in het Zuidwesten een lange voorge-schiedenis. Rond het begin van de Christelijke jaartelling werd vanuit Mexico katoen geïntroduceerd. De daaruit gesponnen draden werden op de hand geweven ("finger-weave"). Omstreeks 800 na Chr. Werd het verticale het weefgetouw overgenomen waarna grotere stukken textiel konden worden geproduceerd. Sinds 1100 werden stoffen voorzien van borduurwerk. In de zestiende eeuw maakten Pueblo wevers en Zuni weefsters katoenen hemden, omslagdoeken, shawls, lenden-doeken, kilts en gordels. De katoenen kledingstukken werden vaak in een bad met minerale of plantaardige kleurstof geverfd. Ook werden versieringen aangebracht door middel van borduurwerk.<BR> <BR> In de zeventiende eeuw introduceerden de Spanjaarden schapen, wolspinnerij, westerse weefgetouwen en nieuwe natuurlijke verfstoffen, waaronder indigo en cochenille. Dekens en "ser-apes" (omslagdoeken) waren nieuwe producten die de blanken meebrachten en als voorbeelden ter navolging diende voor Indiaanse wevers. Bij de Pueblos waren het de mannen die aan het weefgetouw werkten, met uitzondering van de Zunis waar de vrouwen dit deden. Zowel katoenen als wollen textiel werd geweven.<BR> <BR> De schapenteelt, het spinnen van wol en het weven van dekens door Navajos dateren uit de zeventiende eeuw en werden zowel geleerd door intertribale handelscontacten als door de opname van Pueblo slaven en vluchtelingen. In de achttiende eeuw vervaagde het onderscheid tussen Navajo en Pueblo weefwerk. Behalve dekens, serapes (schouder-mantels volgens Spaans model) en mantas (traditionele brede omslagdoeken of shawls) werden ook hemden, lendedoeken en gordels geweven.<BR> <BR> Door de introductie van westerse handelsartikelen raakte de Pueblo weeftraditie in verval. De productie werd beperkt tot enkele stukken ceremoniële kleding en accessoires. De Hopis zijn op bescheiden schaal blijven weven en verhandelen hun producten met hun Pueblo buren in het oosten en zuiden.<BR> <BR> Enkele kenmerden Pueblo textilia zijn:<BR> - de gewone manta; dit is een rechthoekige donkerkleurige doek die als shawl of omslagdoek wordt gedragen, maar aaneengenaaid ook als boven- en onderkleding (hemd en rok) dient; andere mantas waren overwegend wit en voorzien van een rode, donkerblauwe of zwarte randen aan de boven- en onderzijde;<BR> - de bruidsmanta; eveneens een rechthoekige maar witte omslagdoek die de bruidegom aanbiedt aan de bruid, gewikkeld in een rieten mat; later werd de boven- en benedenrand borduurd;<BR> - "serapes" of dekens, meestal voorzien van gekleurde banden, een Spaanse introductie, en gebruikt als kleding en beddegoed;<BR> - kilts; rechthoekige witte doeken, voorzien van borduurwerk aan de zomen;<BR> - sjerpen; hun kenmerk is dat zij op zodanig zijn geweven dat de oppervlakte geborduurd lijkt; in feite betreft het een weeftechniek die "Hopi brocade" wordt genoemd; het patroon dat daarin domineert is mogelijk een gestileerde Breedgezicht-kachina waarbij de twee ruiten de ogen voorstellen en de rij getande figuurtjes daaronder de mond het tanden; deze werden meestal door de mannen afhangend aan een riem langs de rechterheup gedragen; soms werden ze dwars over het bovenlichaam als sjerp gedragen; in andere gevallen als heupdoek;<BR> - gordels die om de heup worden gedragen of om de knieën. <BR> <BR> <BR> <BR>