Dubbelmasker met verenkostuum

Het manshoge masker met kostuum, Ndunga geheten, is zeer zeldzaam. Het is een zogenaamd janus masker: het heeft aan twee kanten een gezicht en komt met een compleet kostuum geknoopt van raffia. De gestileerde gezichten zijn circa 39 cm hoog en beschilderd in vlakken van basiskleuren wit, oranje en zwart.<BR> Het masker is afkomstig van de Woyo of Vili, twee verwante bevolkingsgroepen aan de Loango-kust van Cabinda (een provincie van het huidige Angola). Uitsluitend leden van het ndunga genootschap mochten dit masker dragen. Het genootschap stond zowel in dienst van de koning of lokale gezagsdragers als van de belangrijkste geesten, de nkisi nsi. Vogels zijn sterk verbonden met de geestenwereld en met name in dit maskerkostuum zijn er onvoorstelbaar veel verwerkt. De veren van dit masker zijn in 1888 gedetermineerd als zijnde afkomstig van de toerako (blauw), de zeearend (zwart), de neushoornvogel (zwart-wit), parelhoen (wit gespikkeld), roodstaartpapegaai, afrikaanse kuifkoekoek en een haan. Wanneer ze in functie was boden de vele veren bescherming en een veilig verblijf aan de in het masker neergedaalde geesten.<BR> Het woongebied van de Woyo en Vili was aan het eind van de 19e eeuw een gebied waar vele spanningen heersten. Onduidelijke grenzen en fluctuerend economisch verkeer zorgden voor onenigheid tussen individuen en buurvolkeren. Deze spanningen werden aanzienlijk aangescherpt door de toenemende invloed van Europeanen, resulterend in de verdeling en inbezitneming van het gebied door Portugezen (Cabinda) en de Belgische Koning Leopold II (De Congo Vrijstaat) in 1885.<BR> In deze omgeving bewaakte het Ndunga masker het traditionele gezag en de sociale orde, ze trad op daar waar deze bedreigd werd. Zo werd het volgens de overlevering ingezet bij het opsporen en bestraffen van misdadigers, tijdens inhuldigingen en begrafenissen van notabelen en bij aanhoudende droogte en mislukte oogsten.<BR> Wereldwijd zijn er maar een stuk of tien maskers van dit type bekend. Zes (!) hiervan bevinden zich in de Nederlandse Volkenkundige musea. <BR> Bij de Vili zijn de laatste Ndunga maskers waargenomen in de jaren ’70 van de 20ste eeuw, bij de Woyo komen ze nog voor maar de oorspronkelijke betekenis is grotendeels verloren gegaan. Er zijn foto’s van Woyo-maskers uit de jaren ’50 bekend, waarin het volumineuze kostuum vervaardigd was uit bananenbladeren. In de jaren ’80 hadden de maskers voornamelijk nog een religieuze betekenis, de bestraffende kant was verdwenen. Men mag aannemen dat deze is onderdrukt bij het instellen van het koloniaal gezag. Wellicht verklaart dit hoe het mogelijk was dat Nederlandse handelaren een aantal van deze gerespecteerde maskers konden verkrijgen. Een andere mogelijkheid is dat de maskers rechtstreeks voor de westerse kopers zijn vervaardigd. Een argument daarvoor is de opvallend goede staat waarin alle bekende maskers verkeren. De korte tijdspanne waarin ze verzameld zijn en de opvallende stijlgelijkenissen tussen de diverse maskers kunnen wijzen op de hand van één kunstenaar of atelier. (Onderzoek en tekst Sonja Wijs, 2016)<BR> <BR>

Dubbelmasker met verenkostuum

Het manshoge masker met kostuum, Ndunga geheten, is zeer zeldzaam. Het is een zogenaamd janus masker: het heeft aan twee kanten een gezicht en komt met een compleet kostuum geknoopt van raffia. De gestileerde gezichten zijn circa 39 cm hoog en beschilderd in vlakken van basiskleuren wit, oranje en zwart.<BR> Het masker is afkomstig van de Woyo of Vili, twee verwante bevolkingsgroepen aan de Loango-kust van Cabinda (een provincie van het huidige Angola). Uitsluitend leden van het ndunga genootschap mochten dit masker dragen. Het genootschap stond zowel in dienst van de koning of lokale gezagsdragers als van de belangrijkste geesten, de nkisi nsi. Vogels zijn sterk verbonden met de geestenwereld en met name in dit maskerkostuum zijn er onvoorstelbaar veel verwerkt. De veren van dit masker zijn in 1888 gedetermineerd als zijnde afkomstig van de toerako (blauw), de zeearend (zwart), de neushoornvogel (zwart-wit), parelhoen (wit gespikkeld), roodstaartpapegaai, afrikaanse kuifkoekoek en een haan. Wanneer ze in functie was boden de vele veren bescherming en een veilig verblijf aan de in het masker neergedaalde geesten.<BR> Het woongebied van de Woyo en Vili was aan het eind van de 19e eeuw een gebied waar vele spanningen heersten. Onduidelijke grenzen en fluctuerend economisch verkeer zorgden voor onenigheid tussen individuen en buurvolkeren. Deze spanningen werden aanzienlijk aangescherpt door de toenemende invloed van Europeanen, resulterend in de verdeling en inbezitneming van het gebied door Portugezen (Cabinda) en de Belgische Koning Leopold II (De Congo Vrijstaat) in 1885.<BR> In deze omgeving bewaakte het Ndunga masker het traditionele gezag en de sociale orde, ze trad op daar waar deze bedreigd werd. Zo werd het volgens de overlevering ingezet bij het opsporen en bestraffen van misdadigers, tijdens inhuldigingen en begrafenissen van notabelen en bij aanhoudende droogte en mislukte oogsten.<BR> Wereldwijd zijn er maar een stuk of tien maskers van dit type bekend. Zes (!) hiervan bevinden zich in de Nederlandse Volkenkundige musea. <BR> Bij de Vili zijn de laatste Ndunga maskers waargenomen in de jaren ’70 van de 20ste eeuw, bij de Woyo komen ze nog voor maar de oorspronkelijke betekenis is grotendeels verloren gegaan. Er zijn foto’s van Woyo-maskers uit de jaren ’50 bekend, waarin het volumineuze kostuum vervaardigd was uit bananenbladeren. In de jaren ’80 hadden de maskers voornamelijk nog een religieuze betekenis, de bestraffende kant was verdwenen. Men mag aannemen dat deze is onderdrukt bij het instellen van het koloniaal gezag. Wellicht verklaart dit hoe het mogelijk was dat Nederlandse handelaren een aantal van deze gerespecteerde maskers konden verkrijgen. Een andere mogelijkheid is dat de maskers rechtstreeks voor de westerse kopers zijn vervaardigd. Een argument daarvoor is de opvallend goede staat waarin alle bekende maskers verkeren. De korte tijdspanne waarin ze verzameld zijn en de opvallende stijlgelijkenissen tussen de diverse maskers kunnen wijzen op de hand van één kunstenaar of atelier. (Onderzoek en tekst Sonja Wijs, 2016)<BR> <BR>