toke,  muziekinstrument in de vorm van een guitaar met bruinhouten   klankkist, waarvan de bodem plat en aan de hals en het lichaam   langs het midden van gleufvormige openingen is voorzien, terwijl   aan het lichaam ter weerszijden van die gleufjes een aantal   langwerpige openingen straalsgewijze zijn geplaatst. Het   instrument is met drie snaren bespannen, een van darm, een van   vezels en een van koper, die aan een ijzeren kram op enige   afstand van het uiteinde van het lichaam zijn bevestigd en over   een geelkoperen, op een voetbankje gelijkende kam, alsmede over   elf, aan het boveneinde van het lichaam en aan de hals geplaatste   houten bruggen lopen, terwijl het andere einde door een ovale   opening op enige afstand van het benedeneinde van de hals is   geregen en aan drie grote zwarthouten stelschroeven is verbonden.   De gehele bovenzijde van de hals en het lichaam is convex; het   instrument rust op vijf zwarthouten, zuilvormige poten en wordt   bespeeld met een ronde benen priem, waarvan het boveneinde aan   een lus van koord is verbonden.  Afm.: gehele L. 115 cm.; hals 68,5 cm. B lichaam 23 cm. B.hals 11   cm. H. 11 cm.<BR>