Scherf

Gedeelte van een pot, half gebogen, van geelroode gebakken aarde, aan de buitenzijde versierd met vele ingekraste lijnen, die elkaar onder een scherpen hoek kruisen.<BR> <BR> Pottenbakken is het werk van vrouwen. Zij zitten op de grond met een vierkant houten plankje op hun knieën. Op het plankje wordt een stuk klei vastgedrukt die de bodem van de pot vormt. De vrouwen bouwen de potten op door dunne rolletjes klei op elkaar aan te brengen, het zogenaamde coiling. Daarbij wordt het houten plankje op hun knieën steeds gedraaid. De potten worden eerst in de schaduw te drogen gelegd en daarna enige tijd in de zon. Wanneer ze al behoorlijk droog zijn, worden ze versierd met verschillende kleuren klei en met plantaardige verfstof en tenslotte gebakken.<BR> <BR> Nadat de potten gevormd zijn en voordat ze gedroogd zijn, worden ze met behulp van stenen glad gemaakt en gepolijst. De stenen die daarvoor gebruikt worden, zijn kiezels uit de rivier, door het water glad gemaakt, of stenen bijlen die niet meer in gebruik zijn. De rand worden met behulp van een stukje kalebas gevormd. De gewenste vorm wordt uit de schaal van een kalebas gesneden en kan vervolgens vele malen gebruikt worden.<BR> <BR> De vrouw brengt beschilderingen aan op haar aardewerk met een penseel of een katoenen dotje. Zij schildert abstracte lijntekeningen soms aangevuld met puntjes. De figuren die zij schildert zijn geïnspireerd op de omliggende natuur: sterren, planten, vissen, vogels, savanne, bosdieren. Meestal wordt niet de gehele figuur afgebeeld maar een onderdeel ervan: staart van een vogel, poot van een sprinkhaan, genitaliën van een aap, oog van een vlinder, graten van een vis, voetsporen van een dier.<BR> <BR> <BR>

Scherf

Gedeelte van een pot, half gebogen, van geelroode gebakken aarde, aan de buitenzijde versierd met vele ingekraste lijnen, die elkaar onder een scherpen hoek kruisen.<BR> <BR> Pottenbakken is het werk van vrouwen. Zij zitten op de grond met een vierkant houten plankje op hun knieën. Op het plankje wordt een stuk klei vastgedrukt die de bodem van de pot vormt. De vrouwen bouwen de potten op door dunne rolletjes klei op elkaar aan te brengen, het zogenaamde coiling. Daarbij wordt het houten plankje op hun knieën steeds gedraaid. De potten worden eerst in de schaduw te drogen gelegd en daarna enige tijd in de zon. Wanneer ze al behoorlijk droog zijn, worden ze versierd met verschillende kleuren klei en met plantaardige verfstof en tenslotte gebakken.<BR> <BR> Nadat de potten gevormd zijn en voordat ze gedroogd zijn, worden ze met behulp van stenen glad gemaakt en gepolijst. De stenen die daarvoor gebruikt worden, zijn kiezels uit de rivier, door het water glad gemaakt, of stenen bijlen die niet meer in gebruik zijn. De rand worden met behulp van een stukje kalebas gevormd. De gewenste vorm wordt uit de schaal van een kalebas gesneden en kan vervolgens vele malen gebruikt worden.<BR> <BR> De vrouw brengt beschilderingen aan op haar aardewerk met een penseel of een katoenen dotje. Zij schildert abstracte lijntekeningen soms aangevuld met puntjes. De figuren die zij schildert zijn geïnspireerd op de omliggende natuur: sterren, planten, vissen, vogels, savanne, bosdieren. Meestal wordt niet de gehele figuur afgebeeld maar een onderdeel ervan: staart van een vogel, poot van een sprinkhaan, genitaliën van een aap, oog van een vlinder, graten van een vis, voetsporen van een dier.<BR> <BR> <BR>