Werktuig

werktuig priemen of pijlpunten<BR> <BR> Vóór de Californische kust tegenover Los Angeles liggen zeven eilanden in de Pacific die als Channel Islands worden aangeduid. De vier noordelijke, Santa Rosa, Santa Cruz, San Miguel en Anacapa zijn beschermd gebied onder de naam Channel Islands State Park. Iets zuidelijker liggen San Nicolas, Santa Catalina en San Clemente. Op de noordelijke eilanden woonden mogelijk 11.000 jaar v. Chr. al Paleo-Indianen, en in historische tijd Chumash Indianen. De Tongva, later als Gabrieleño aangeduid, bevolkten de zuidelijke eilanden. Omstreeks 1800 werden de Indianen door de Spanjaarden naar het vasteland gedeporteerd en daar bij missieposten gevestigd in het territorium van hun stamgenoten. Zij verkeerden korte tijd onder Mexicaans bestuur (1821-1847), waarna de Verenigde Staten het gebied inlijfde.<BR> De meeste Californische prehistorische voorwerpen uit serie RMV 597 werden gevonden of opgegraven op San Nicolas en San Miguel. Van 1877-1879 deed de Franse archeoloog Leon de Cessac opgravingen op de Channel Islands. Tegelijkertijd deed Paul Schumacher opgravingen op de eilanden voor het Smithsonian Institution in Washington, DC. De Cessac’s collectie kwam terecht in het Musée d’Ethnographie du Trocadéro in Parijs, de voorloper van het latere Musée de l’Homme. Directeur Hamy van de Parijse instelling ruilde in 1887 een deel van de stukken met Leiden.<BR> De Chumash en Tongva (Gabrieleño) waren vissers, jagers en verzamelaars, en een maritieme oriëntatie overheerste. Vis, schaaldieren en zeezoogdieren leverden een belangrijk aandeel in het dieet. Schelp en been, maar ook hertshoorn, werden voor werktuigen en sieraden gebruikt. De Indianen maakten gebruik van zowel boomstamkano’s als kano’s van houten planken. <BR>

Werktuig

werktuig priemen of pijlpunten<BR> <BR> Vóór de Californische kust tegenover Los Angeles liggen zeven eilanden in de Pacific die als Channel Islands worden aangeduid. De vier noordelijke, Santa Rosa, Santa Cruz, San Miguel en Anacapa zijn beschermd gebied onder de naam Channel Islands State Park. Iets zuidelijker liggen San Nicolas, Santa Catalina en San Clemente. Op de noordelijke eilanden woonden mogelijk 11.000 jaar v. Chr. al Paleo-Indianen, en in historische tijd Chumash Indianen. De Tongva, later als Gabrieleño aangeduid, bevolkten de zuidelijke eilanden. Omstreeks 1800 werden de Indianen door de Spanjaarden naar het vasteland gedeporteerd en daar bij missieposten gevestigd in het territorium van hun stamgenoten. Zij verkeerden korte tijd onder Mexicaans bestuur (1821-1847), waarna de Verenigde Staten het gebied inlijfde.<BR> De meeste Californische prehistorische voorwerpen uit serie RMV 597 werden gevonden of opgegraven op San Nicolas en San Miguel. Van 1877-1879 deed de Franse archeoloog Leon de Cessac opgravingen op de Channel Islands. Tegelijkertijd deed Paul Schumacher opgravingen op de eilanden voor het Smithsonian Institution in Washington, DC. De Cessac’s collectie kwam terecht in het Musée d’Ethnographie du Trocadéro in Parijs, de voorloper van het latere Musée de l’Homme. Directeur Hamy van de Parijse instelling ruilde in 1887 een deel van de stukken met Leiden.<BR> De Chumash en Tongva (Gabrieleño) waren vissers, jagers en verzamelaars, en een maritieme oriëntatie overheerste. Vis, schaaldieren en zeezoogdieren leverden een belangrijk aandeel in het dieet. Schelp en been, maar ook hertshoorn, werden voor werktuigen en sieraden gebruikt. De Indianen maakten gebruik van zowel boomstamkano’s als kano’s van houten planken. <BR>